De April-meistaking

door Karel Berkhuysen
Op donderdag 29 april 1943, maakte de Duitse bezetter bekend dat alle 300.000 voormalige Nederlandse militairen terug moesten keren in krijgsgevangen-schap. Zij waren in 1940 na enkele weken gevangenschap vrijgelaten, maar werden nu weer opgeroepen met de bedoeling om ze naar Duitsland te sturen in het kader van de Arbeitseinsatz.
Dat ging de Nederlandse bevolking te ver. Bij Stork in het Overijsselse Hengelo werd spontaan besloten om het werk neer te leggen. Vervolgens bleek de telefoon een cruciaal middel om zorgen dat het daar niet bij bleef. “Wij staken, doen jullie mee?”
Als een olievlek breidden de stakingen zich via Twente en de Achterhoek uit naar andere delen van het land. Niet alleen in fabrieken, maar ook bij winkels en scholen en de Limburgse mijnen. Daarnaast weigerden veel boeren om melk te leveren (1) zodat boterfabrieken niet konden produceren.
In Gaanderen staakten bij Vulcaansoord 250 van de totaal 300 werknemers en bij Pelgrim kwamen maar vijf mensen op het werk. Bij Beccon in Doetinchem waren dat er meer, maar eenmaal in de fabriek weigerden ze om aan het werk ter gaan. Ook bij de Nemaho werd niet gewerkt.
  
Zie de SDH-documentaire op:
SDH-Youtubekanaal Vermist 
De Duitsers besloten om extra militairen in te zetten voor de bewaking van Diederichs Flugzeugbau dat was gevestigd in de gevorderde nieuwe fabriek van de Nemaho.
Ook veel GTW’ers werkten niet. Daarnaast legden veel PGEM’ers het werk neer. In Arnhem liep het kantoor Bellevue leeg en monteurs riepen hun collega’s op het bijltje er bij neer te gooien. Bij Misset duurt door ingrijpen van directeur Kees Misset de werkonderbreking echter maar kort.
“Het is nu of nooit”, klonk het bij talrijke verzetsgroepen. Want velen zagen het als een mogelijkheid om op die manier een opstand te veroorzaken die een geallieerde invasie tot gevolg zou hebben.
Dat gold ook voor de Nederlandse regering in Londen. Via Radio Oranje riep het de militairen op om zich niet te melden en onder te duiken. Tevens diende het bij de Britten een verzoek in voor grootscheepse bombardementen. Vooral op spoorwegempla-cementen en op de 22 elektriciteitscentrales. Een absurd plan, want door het uitschakelen van de centrales zou er geen bemaling meer plaatsvinden en zou een groot deel van Nederland onder water komen te staan. Het Air Ministry beschouwde het plan daarnaast als onuitvoerbaar vanwege het Duitse afweergeschut.
De Duitsers traden hard op. De Sicherheitspolizei (Sipo), die hun hoofdkwartier in Arnhem had, eiste van de directies lijsten met namen van de stakers. Daarnaast dreigden ze PGEM-directeur Fels te executeren als de PGEM’ers weigerden om het werk te hervatten.
In Heveadorp werden zeven werknemers gearresteerd. Samen met enkele anderen werden ze in Arnhem op de Waterberg geëxecuteerd. En in Hengelo, waar de staking was begonnen, werd de in Doetinchem geboren ingenieur Frits Loep gefusil-leerd.
Totaal waren er tachtig standrechtelijk executies. Daarnaast werden er 120 mensen gedood tijdens schietpartijen. Ruim negenhonderd werden naar Kamp Vught afgevoerd.
Bij veel bedrijven werden de stakingen na een dag daarom beëindigd. Andere hielden het langer vol. Maar na een week waren alle stakingen voorbij.
Het effect was echter groot. De Duitse maatregelen werden na de stakingen harder en het verzet ertegen nam toe. En met name de Achterhoek kreeg te maken met nog meer onderduikers.


(1) De April-meistaking wordt daarom ook de melkstaking genoemd.

.

Blijkbaar heeft de Sicherheitsdienst (of sipo of kripo) vanuit hun pand Kraton (PGEM-hoofdkantoor) aan de Utrechtseweg 55 (thans 85, ArteZ) een brief gestuurd naar burgemeester Duval Slothouwer met de vraag of hij de namen van de stakers in Doetinchem door wil geven. Misset laat weten dat er geen staking heeft plaatsgevonden. (Gelders Archief, collectie Misset)