Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden in gevangenis De Kruisberg tusen 5 september 1944 en 27 maart 1945 honderden verzetsmensen en geal-lieerden door de Duitse Sicherheits-dienst gevangen gehouden. Velen waren als Todeskandidaten bestempeld. 72 van hen brachten er de laatste uren van hun leven door voordat ze werden gefusilleerd. 94 Anderen werden per trein weggevoerd naar het Duitse kamp Neuengamme. Van hen overleefde een enkeling
door Karel Berkhuysen
Op vrijdag 1 september 1944 staat plotseling de Doetinchemse Ortskommandant met twee Duitse Wehrmachtofficieren op de stoep bij de pro-Duitse directeur van het Rijksopvoedingsgesticht De Kruisberg, NSB'er mr. W. L. Bessem. Zij vorderen de gebouwen en eisen de ontruiming van het complex voor 5 september. De jongens die er verblijven dienen te verhuizen. De inventaris moet blijven staan.
De Kruisberg is een groot complex ten noorden van de stad aan de rand van de Kruisbergse Bossen. De gebouwen zijn omgeven door een gracht. Duitse militairen nemen bezit van de directeurswoning en het hoofdgebouw. De laagbouw wordt ingericht als noodgevangenis van de Sicherheitsdienst. Er zijn ruim veertig cellen met een oppervlakte van 3,5 bij 4,5 meter, De muren ervan zijn 25 centimeter dik. Ze zijn weliswaar voorzien van centrale verwarming., maar die werkt niet. Zodoende zijn de muren vochtig en lekken er druppels condens van de plafonds.
Als de SD bezit neemt van het complex, sluiten ze In elke cel zitten 4 of 5 gevangen op. Later zelfs 6. De leiding is in handen van de Duitser Franz Steiner en zijn onderchef, een Nederlandse SD'er, drie Duitse onderofficieren en enkele leden van de Landwacht als bewaker.
De gevangen worden daglijk gelucht op een hoog ommuurde luchtplaats. Ze mogen dan achter elkaar een rondje lopen. Stapvoets, afgewisseld met looppas. Praten is ten strengste verboden. Maar niet iederen is elke keer in staat om daarbij aanwezig te zijn. Sommigen zijn door de SD'ers tijdens verhoren zo gemarteld dat ze daar niet toe in staat zijn.,
Er zitten meer dan honderd mannen en vijftig vrouwen gevangen. Het betreft vooral verzetsmensen en geallieerde militairen: Todeskandidaten. Niemand van hen heeft een proces gehad. En dat terwijl de Duitsers het standrecht hebben afgekondigd. Zij komen als eerste aan de beurt om geëxecuteerd te worden als er sprake is van verzetsaanslagen.
De omstandigheden voor de gevangenen zijn slecht. Het dagelijkse rantsoen bestaat uit een halve liter waterige soep en tweehonderd gram brood. De meesten slapen op de grond.
Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat zijn schreeuwen en pijnkreten te horen als ze worden verhoord door de extreem wrede SD’ers. Vaak worden ze tijdens de folteringen zo toegetakeld dat ze erna onherkenbaar zijn.
Het rijksopvoedingsgesticht De Kruisberg met de cellen in het laagbouwgedeelte
Onder de gevangenen bevindt zich ook de Britse RAF-navigator
Peter Thorne
.
Zijn vliegtuig is in de nacht van 27 op 28 juli 1943 bij Hamburg neergeschoten. In tegenstelling tot de meeste andere bemanningsleden kan hij net op tijd met een parachute het brandende toestel verlaten. Na zijn landing wordt hij gevangengenomen. Een jaar later weet hij te ontsnappen. Per trein belandt hij in Nederland, waar hij na vele omzwervingen de boerderij van verzetsleider Koeslag in Laren bereikt. Tijdens een inval wordt hij echter opnieuw gevangengenomen. Vervolgens brengen de Duitsers hem naar De Kruisberg.