Naarmate de tijd gedurende bezetting vordert, neemt de schaarste in allerlei goederen, brandstoffen en levensmiddelen toe. Dat zorgt ervoor dat steeds meer producten, zoals etenswaren, tabak, schoenen en textiel door middel van distributiebonnen worden gerantsoeneerd.
Een van de effecten van de rantsoenering is dat de anti-Duitse stemming onder de bevolking nog verder toeneemt en als gevolg daarvan ook het aantal verzetsmensen. Daardoor stijgt ook het aantal onderduikers. Onder hen zijn veel militairen die in april 1943 geen gehoor hebben gegeven aan de oproep voor de Arbeitseinsatz.
Dat betekent dat er steeds meer valse persoonsbewijzen en documenten nodig zijn en omdat de onderduikers moeten eten ook een toenemende behoefte aan distributiebonnen. Doordat de bonnen uitsluitend worden verstrekt op vertoon van een zogeheten stamkaart die een foto, vingerafdruk en persoonlijke gegevens bevat, pleegt het verzet steeds meer overvallen op distributiekantoren om de bonnen gewapenderhand te verkrijgen. Ook in Doetinchem is een dergelijke
overval.