In de jaren dertig kende Nederland een actieve anti-militairistische beweging en droegen velen een gebroken geweertje.
Nooit meer oorlog
was de gedachte zo vlak na de Eerste Wereldoorlog. De Vredesbeweging groeide en ook het aantal dienstweigeraars nam sterk toe. Daarbij speelden kerkelijke organisaties, de SDAP en het NVV een belangrijke rol.
Het Nederlandse leger beschikte over sterk verouderd materieel en het was slecht getraind. Hitler daarentegen kon ongehinderd zijn gang gaan bij de opbouw van zijn leger. Toen dat op 10 mei 1940 Nederland binnenviel, hielden 'onze jongens' dan ook -ondanks vaak taaie weerstand- niet lang stand.
Ze werden krijgsgevangen gemaakt. Enkele weken later werden ze vrijgelaten. Vervolgens speelden talloze van hen een rol in het verzet.
In 1943 kregen ze een oproep om zich te melden voor de Arbeitseinsatz. Dat pikte de bevolking niet en de April-meistaking brak uit. Velen doken daarna onder.