volgt

Jaap Cauveren

rugzak stond klaar

Op 21 november 1940 maken de Duitsers door middel van een circulaire bekend dat Joden geen overheidsfunctie meer mogen vervullen. Rector Van der Horst van het Lyceum in de Van Nispenstraat krijgt daarom het bericht dat de twee Joodse docenten drs Jaap Cauveren, bijgenaamd De Koef, leraar klassieke talen en dr Henri Hoek , docent wis-, natuur- en scheikunde, verwijderd dienen te worden.
Uit protest daartegen staan de leerlingen op donderdagochtend 28 november voor de school op het trottoir. Zij weigeren naar binnen te gaan; indrukwekkend, met gebalde vuisten en tranen in hun ogen. Vanuit de lerarenkamer kijken de docenten toe. Onder hen ook Cauveren en Hoek. Na enige tijd roept Van der Horst de klassenvertegen-woordigers naar boven en overlegt met hen. Op zijn aandringen en op verzoek van Cauveren wordt het protest na een kwartier beëindigd.
De rector moet zich vervolgen in Den Haag melden. Daar volstaan de Duitsers met een uitbrander.
Na enige tijd belt Cauveren enkele leerlingen. Hij vraagt hen om bij hem thuis te komen. Daar geeft hij ze enkele boeken. Bep de Vries is een van de leerlingen.
“Het was al donker toen meneer Cauveren belde. Hij vroeg me of ik naar zijn huis wilde komen. Dat heb ik gedaan. Toen ik daar was, kwam even later ook mijn klasgenote Jacqueline Houtsma*. Meneer Cauveren gaf mij een Latijns en een Grieks woordenboek. Ook Jacqueline kreeg twee boeken. Waarom hij ons de boeken gaf, zei hij niet.”
Vervolgens krijgt Cauveren bericht dat zijn zoon Jaap is overleden. De jongen blijkt te zijn opgepakt omdat hij ondanks een verbod in Amsterdam een bioscoop had bezocht. Ook dat is voor hem geen aanleiding om onder te duiken. Hij zet in de gang twee rugzakken met daarop twee drinkbekertjes klaar.
“Als dit over ons moet komen, dan moet het over ons komen”, verklaart de gelovige orthodoxe jood die niet wenst te twijfelen aan Gods voorzienigheid.
In de Boliestraat is voor de bewoners plotseling een einde gekomen aan het prachtige pianospel uit het geopende raam van de woning van Henri Hoek. Hij is met zijn vrouw ondergedoken in Amsterdam.
Cauveren geeft nog les aan de drie kinderen van het echtpaar Spier. Zij maken deel uit van een groep bevoorrechte Joden die bescherming genieten van de NSB. Ze zijn ondergebracht in Villa Bouchina.
Totdat Bertha en Jaap Cauveren op 9 april 1943 door de Grüne Polizei uit hun woning worden gehaald. Vervolgens worden ze naar concentratiekamp Vught gebracht. Als ze na enige tijd vanuit dat kamp worden gedeporteerd, weet Cauveren een in het Latijn geschreven briefje uit de trein te gooien. Vandaag met onbekende bestemming vertrokken, begint de tekst. Vervolgens besluit hij: Hopend op God die ons nooit heeft verlaten.
Op 28 mei 1943 vinden ze de dood in concentratiekamp Sobibor. Longontsteking en pleuritis worden als doodsoorzaak opgegeven.
Als het Amsterdamse duikadres van Henry Hoek gevaar loopt, reist hij met zijn broer per trein naar Doetinchem om daar onder te duiken. Door verraad worden ze echter in de trein gearresteerd. Ook Hoek wordt gedeporteerd naar een concentratiekamp. Ook hij komt daar om.

* Zus van verzetsman Jan Houtsma


Bertha en Jaap Cauveren voor de poort van Ruimzicht. (uit: De Vonk, 1979)


Nadat het voormalige lyceum vrijwel in dezelfde vorm was herbouwd,
kreeg het fiets/voetpad ernaast in 20xx de naam Cauverenpad.
Bij de officiële was xxxxxxx,aanwezig. Hij bleek xxcc VOLGT


schaaktekeningen