Koch-bunkers

door Karel Berkhuysen
In de herfst van 1944 begonnen de Duitsers met de fabricage van eenpersoons betonnen bunkers die ze Kochbunkers noemden. Volgens sommigen een benaming die afkomstig is van de Oost-Pruisische nazi Erich Koch. Volgens anderen is de naam vanwege de vorm ontleend aan een Kochtopf (kookpan).
Aan het westelijke front werden er meer dan 5000 geplaatst. Ze hadden een hoogte van 1.60 meter en een 10 centimeter dikke wand. Ze werden in onderdelen in fabrieken gemaakt en op locatie in of op elkaar gezet. In Doetinchem gebeurde dat bij de firma Tiecken aan de Wijnbergseweg. De aldaar gefabriceerde exemplaren werden aan de binnenzijde voorzien van een grote T.
Er waren diverse modellen. De paddenstoelachtige deksel was dicht of had een opening voor een periscoop of een Panzerfaust. Daarnaast bestond de mogelijkheid om meerdere bunkers aan elkaar te koppelen.
Op 6 juni 1944 landden geallieerde troepen op de kust van Normandië. Een invasie met als doel het westen van Europa te bevrijden van de Duitse bezetting. De daaropvolgende opmars verliep snel. Begin september was België voor een groot deel bevrijd. Maar vervolgens stokte het front.
Op 17 september begon daarom Operatie Market Garden. Daarmee wilden de geallieerden op een snelle wijze een corridor via Eindhoven, Nijmegen en Arnhem bewerkstelligen om daarna Duitsland in te trekken. Op die manier zouden ze de Siegfriedlinie omzeilen.
De Siegfriedlinie (Westwall) was een sterke verdedigingslinie in Duitsland van de Zwitserse grens tot de Rijn bij Xanten (nabij Emmerich). Vanaf Xanten ontbrak een dergelijke verdediging. Vandaar dat Hitler in augustus 1944 besloot dat het ontbrekende gedeelte, onder meer ten noorden van de Rijn en ten oosten van de IJssel, alsnog moest worden aangelegd.
Market Garden mislukte echter doordat Duitse troepen de Rijnbrug bij Arnhem wisten te behouden. Het gevolg was dat de noordelijke helft van Nederland bezet bleef, terwijl het gebied ten zuiden van de grote rivieren door de geallieerden werd bevrijd.
Op plaatsen die de Duitsers van strategisch belang beschouwden, werden Nederlandse burgers aan het werk gezet door Organisation Todt, een militair geleide nazi-organisatie die was belast met de aanleg van wegen, bunkers en verdedigingswerken. Totaal werden uiteindelijk naar schatting 60.000 mannen gedwongen om graafwerkzaamheden te verrichten.
In talrijke steden waren razzia’s waarbij duizenden mannen werden opgepakt. Velen van hen werden ondergebracht in werkkampen pal over de Duitse grens. Tijdens de laatste, strenge oorlogswinter werkten ze langs de Rijn veelal in barre kou en onder onmenselijke omstandigheden aan loopgraven en tankgrachten. Velen stierven door honger, marteling of ontbering.
In de Achterhoek werden begin september 1944 mannen tussen de 16 en 50 jaar opgeroepen om zich te melden voor graafwerkzaamheden. Later werd de leeftijd verhoogd naar 60. Ze dienden een schop mee te nemen. Degene die zich niet meldde, werd bestraft.
Velen belandden in de omgeving van Zevenaar of Bingerden (bij Angerlo) waar ze tankgrachten en loopgraven moesten graven. Anderen werden belast met het graven van de Beekriegel (Elten-Beek-Doetinchem) en de Oude-Rijnstellung (Doetinchem-Langerak-Doesburg).
In Doetinchem meldden zich aanvankelijk te weinig mannen, zodat de Duitsers op 30 oktober zestien bekende stadgenoten oppakten als gijzelaars. Zij zouden worden gefusilleerd als opnieuw een tekort zou blijken. Toen er zich uiteindelijk voldoende mannen meldden, werden de gijzelaars twee weken later vrijgelaten. Op dat moment waren er ruim 1200 Doetinchemmers aan het spitten.

Egelstelling Doetinchem
Doetinchem was een knooppunt van wegen, spoorverbindingen en tramlijnen. Daarnaast telde het twee bruggen over de Oude IJssel. Er was de Duitsers dan ook veel aan gelegen om de stad tot het uiterste te verdedigen. Ze maakten er daarom een egelstelling van. Tramwagons werden volgegoten met beton en geplaatst in de toegangswegen van het centrum. Andere wegen werden ondermijnd. Tevens werden er tankgrachten en loopgraven gegraven die de gehele stad omringden. Op talrijke plaatsen bevonden zich geschut, mitrailleurstellingen en Koch-bunkers.
Na het mislukken van Market Garden kwam het front tijdens de daaropvolgende strenge winter vrijwel tot stilstand. Pas na het invallen van de dooi begon op 8 februari 1945 een half miljoen geallieerde militairen aan Operatie Veritable in een poging om het Duitse Rijnland tussen Roer en Rijn te veroveren. Nadat ze na enkele weken de Rijn hadden bereikt, maakten ze zich op voor een oversteek van de rivier, onder meer in de omgeving van Rees.
Voorafgaand aan de oversteek van de grondtroepen voerden vliegtuigen talloze bombardementen uit. Op maandag 19 maart werden diverse doelen in en rond Doetinchem door Britse vliegtuigen beschoten. In de Waterstraat vielen twaalf doden nadat twee panden waren getroffen.
Op woensdag 21 maart volgde opnieuw een Brits luchtbombardement. Tientallen panden in de binnenstad en in de buurt van het treinstation werden met de grond gelijk gemaakt. Onder het puin lagen 150 doden.
Op vrijdagmiddag 23 maart, terwijl er rond de stad door de spitters nog volop werd gegraven, was ook in Doetinchem een oorverdovend bulderen van kanonnen te horen. Het betrof een zwaar artilleriebombardement vanaf de zuidelijke Rijnoever tussen Kleve en Xanten waarbij de noordelijke oever op onbarmhartige wijze werd bestookt. Ook Nederlands gebied. De beschietingen luidden de oversteek in en betekenden het begin van Operatie Plunder.
Diezelfde dag lieten Amerikaanse vliegtuigen boven Doetinchem opnieuw bommen vallen. En wederom vielen er slachtoffers, waaronder twee spitters. ’s Avonds staken Britse en Canadese troepen de Rijn over met amfibievoertuigen en drijvende tanks in een twintig kilometer breed front tussen Rees en Wesel. De volgende ochtend verschenen er 5500 vliegtuigen waaruit 14.000 parachutisten werden gedropt. Ze landden ten noorden van de Rijn tussen Hamminkeln, de Duitse bovenloop van de Oude IJssel en het Diersfordter Wald. Een gebied op 35 kilometer afstand van Doetinchem.
De gevechten die volgden, kostten de geallieerden vijf dagen om de afstand van tien kilometer tot de Nederlandse grens af te leggen. Die overschreden ze op 28 maart bij Megchelen. Dat zwaar gehavende dorp was vervolgens de eerste bevrijde plaats in Noord-Nederland en betekende het begin van de bevrijding van de Achterhoek.
Op zondag 1 april bereikten Canadese troepen Doetinchem. Na zware gevechten was de stad een dag later bevrijd.

De Koch-bunkers voor Doetinchem en omgeving werden bij
Bouwbedrijf Tiecken aan de Wijnbergseweg gemaakt. De door
dat bedrijf gefabriceerde exemplaren waren voorzien van een T.


Onthulling informatiebord door wethouder Maureen Sluiter en voormalig spitter de heer
De Waard bij Koch-bunker Rembrandtweg op 23 maart 2018



De gevechtsloopgraven rond Doetinchem
De Duitse gevechtsloopgraven liepen met een grote boog om de buitenwijken en bij het centrum via de noordelijke oever van de Oude IJssel. Ze hadden een totale lengte van ruim 70 kilometer. Ongeveer 10 kilometer ervan ten zuiden van de Oude IJssel waar nu de wijk De Huet is.
Op cruciale strategische plekken in het loopgravenstelsel werden Koch-bunkertjes geplaatst. Rond Doetinchem stonden er tientallen. Ook elders in de Achterhoek en Liemers stonden er vele.
De bovenbreedte van een bunker was 1 tot 1,5 meter, de bodembreedte 65 centimeter en de diepte 1,3 tot 1,4 meter. De wanden waren veelal versterkt met hout. Aan beide zijden bevonden zich hier en daar Schützennischen (schuttersnissen); rechthoekige uitsparingen waar plaats was voor een schutter. Soms sloten er korte loopgraaffragmenten op aan (Stichgräben).
De deksels van de bunkertjes lagen na de bevrijding nog tientallen jaren in de bermen van bochten van wegen. Op die manier wilden wegbeheerders voorkomen dat de bochten werden afgesneden. Menig automobilist heeft vastgezeten met de bodem van zijn auto.
Ook in het verlengde van de Groenestraat stond tot in de jaren zestig het onderste gedeelte van en Koch-bunker. Het was onderdeel in een loopgraaf die achter de zandbult richting De kelder liep.

.

Aan de Oude IJssel, Achter Fokko Meyer, heeft een groep vrijwilligers in juni 2020 hard gewerkt om de Koch-bunkertjes aldaar op te knappen en ze toegankelijk te maken

Tot dusver ontdekte en nog aanwezige Koch-bunkers.

Het onderste deel van een Koch-bunker aan de
Keppelseweg, nabij scouting Hamaland

Een vrijwel geheel verdwenen Koch-bunker achter de zandbult aan
de Tweede Loolaan. Het bunkertje maakte deel uit van de loopgraaf
van Havezate de Kelder naar de Keppeleweg ter hoogte van
de huidige Ooyman.

Dubbele Koch-bunker aan de Oude IJssel, achter Fokko Meyer.
In de opening kon een schutter met een machinegeweer staan.

Een complete Koch-bunker aan de Rembrandtweg

Twee Koch-bunkers aan het Jaagpad. Ontdekt in 2018 bij de aanleg
van de tuin. In ere gehouden door er een muur met een bocht
omheen aan te leggen..