Het sigarenblikje

Bijna vijfenzeventig jaar lag het sigarenblikje op zolder. Totdat Jan Willem Eggink er die ochtend in december 2020 mee naar het Informatie- en Documentatiecentrum van
Stichting Doetinchem Herdenkt fietste. In het gebouwtje aan de Loolaan deed hij het open en vertelde er een aangrijpend verhaal bij: het verhaal van marinier Louis Bussink.

 

Door Karel Berkhuysen
Het blikje is niet groot. Karel 1 staat op de deksel. Verspreid legt de 66-jarige Jan Willem Eggink de inhoud ervan op tafel. Het zijn onderscheidingen, diverse opgevouwen papieren, een paar foto’s, enkele vergeelde krantenknipsels, een telegram en twee kleine briefjes. Op een van de briefjes staat met potlood geschreven: Lieve vader, moeder, broers, zuster en Willy. Ik ben geïnterneerd in Japan. Mijn gezondheid is uitstekend. Heel veel liefs voor jullie allen. Je L. Bussink.
Bovenaan staat een datum: 22 april 1944.
“Het briefje is uit een Japans krijgsgevangenenkamp gesmokkeld”, zegt Jan Willem Eggink. Het is geschreven door Louis Bussink. Hij is met mijn moeder getrouwd geweest.”
Het verhaal van Louis Bussink begint zeven jaar eerder: in 1937, als hij op 18-jarige leeftijd in zijn ouderlijke woning aan de Varsseveldseweg afscheid neemt van zijn ouders en verloofde Willy Diepenbroek. Louis is marinier, iets wat vanwege de prille verliefdheid tussen hem en Willy wat minder goed uitkomt omdat hij waarschijnlijk geruime tijd weg zal blijven.

Louis Bussink voor zijn ouderlijk huis aan de Varsseveldseweg


Het is juli als hij met de kruiser Hr. Ms. Java uit Nederland vertrekt. Het schip vaart naar de Straat van Gibraltar waar het konvooien begeleidt vanwege de Spaanse burgeroorlog.
Spanje is echter niet de enige brandhaard. Aan de andere kant van de wereld heeft de Japanse expansiedrift inmiddels China bereikt. In juni 1938 arriveert de Java daarom in Nederlands-Indië. Daar is het nog steeds als ook in Europa de oorlog uitbreekt. Vanaf dat moment beschermt de Java konvooien in de Indische wateren.
De Europese en Aziatische oorlogen worden een wereldwijde oorlog als op 7 december 1941 Japanse vliegtuigen de Amerikaanse vloot in Pearl Harbor op Hawaii bombardeert. Onmiddellijk verklaren de Verenigde Staten de oorlog aan Japan. Vier dagen later doet Duitsland dat ook aan het adres van de VS.
Nog diezelfde maand wordt ABDACOM opgericht: American-British-Dutch-Australian Command, een samenvoeging van de Amerikaanse, Britse, Nederlandse en Australische strijdkrachten. Zij moeten de Britse en Nederlandse koloniën tegen een dreigende Japanse invasie beschermen. Ook de kruiser Java wordt vanaf 12 februari 1942 ingedeeld bij de ABDA-vloot.
De ondergang
De Java maakt nog maar drie dagen deel uit van die vloot als de kruiser betrokken is bij een actie in de Gaspar Straten bij Sumatra. Vier dagen later neemt het deel aan nachtelijke Slag in de Straat van Badoeng[i].

De kruiser Java

 

Om een Japanse bezetting van het belangrijke eiland Java te verhinderen, maakt de geallieerde vloot[ii] zich vervolgens op 27 februari in de Javazee op voor een zeeslag met een Japanse invasievloot. De aanwezige Nederlandse schepen Kortenaer, De Ruyter en Java doen dat onder bevel van Schout-bij-Nacht Karel Doorman.
Een door de Japanse kruiser Nachi afgeschoten torpedo wordt de Java fataal. De munitiebergplaats op het achterschip wordt getroffen waardoor er na een aantal explosies brand uitbreekt. Doordat het electrisch systeem uitvalt, kunnen de sloepen niet worden gestreken. Als de kruiser slagzij maakt, krijgt de bemanning het bevel het schip te verlaten. Daarna zinkt het[iii] en zuigt honderden mannen mee de diepte in. Slechts een kleine groep weet een vlot te bereiken. Als dat overvol is, weten enkele drenkelingen in het water zich nog spartelend aan de rand vast te klampen. Om te voorkomen dat het omslaat en iedereen zou verdrinken, snijden degenen op het vlot de vingers van de wanhopige zwemmers door.
Van de 512 Java-opvarenden verdrinken er 491. Slechts 21 overleven. Een van hen is Louis.
Ook de Kortenaer en De Ruyter worden getorpedeerd en verdwijnen eveneens in de golven[iv]. De Slag in de Javazee[v] is verloren.
Het kamp
Louis wordt met een aantal andere overlevenden ‘s nachts uit zee opgepikt door een Britse torpedobootjager en naar Java gebracht. Op dat eiland, op vliegkamp Soerabaja, wordt duidelijk dat het Japanse leger bezig is om steeds meer eilanden te veroveren en weldra ook geheel Java zal bezetten[i]. Daarom wordt besloten om met een koopvaardijschip naar Australië te vluchten.
Met ruim duizend mannen aan boord wordt het schip echter op 4 maart op zee ingerekend door een Japanse oorlogsbodem. De mannen worden vervolgens naar Celebes gebracht waar ze als krijgsgevangenen worden opgesloten in een kamp in Makassar.

 

_______________________________

[i] De Slag in de Straat van Badoeng bij Bali werd door de Japanners gewonnen, ondanks een Britse, Amerikaanse en Nederlandse overmacht.
[ii] De Combined Striking Force bestond uit veertien Nederlandse, Amerikaanse, Britse en Australische schepen.
[iii] De Java werd in 2002 door amateurduikers ontdekt bij het eiland Bawean. In 2016 maakte de Nederlandse overheid bekend dat het wrak was verdwenen. Waarschijnlijk is het door een Aziatisch bergingsbedrijf gesloopt om het vervolgens als schroot te verkopen.
[iv] Tijdens de zeeslag verloren totaal 2300 mannen het leven. Onder hen 900 Nederlanders.
[v] De slag in de Javazee was de laatste grote zeeslag in die regio en daarmee was vervolgens de bezetting van geheel Nederlands-Indië een feit.

 

 

 
Zeven maanden later wordt Louis met een grote groep in het ruim van het Japanse troepentransportschip Asama Maru naar Japan gebracht. Vanwege de aanwezigheid van geallieerde onderzeeërs een gevaarlijke reis.
Na tien dagen belanden ze in kamp Fukuoka2B. Naast honderden Nederlanders zijn er ook vele honderden Britten en Australiërs ondergebracht. Het kamp bestaat uit barakken bij de haven, pal naast een scheepswerf. Daar worden de mannen gedwongen om aan schepen te werken. Louis wordt belast met schuurwerkzaamheden. De omstandigheden zijn slecht en dagelijks worden de mannen mishandeld. Als Louis op een dag per ongeluk een hamer in het ruim laat vallen, schreeuwt een bewaker dat hij de boel saboteert en ranselt hem af.
Louis bevindt zich in barak 7 waar in het geheim berichten worden ontvangen en verstuurd. Het is dan ook spannend als de Japanse bewakers de vertrekken weer eens op de kop zetten. Soms verbranden ze alle papieren die ze vinden, inclusief de foto’s van de geliefden van de gevangen. Desondanks schrijft Louis twee kleine briefjes die vervolgens uit het kamp worden gesmokkeld. Daarin laat hij zijn ouders en Willy weten dat hij gevangen is in Japan en dat hij in goede gezondheid verkeert.
Er gloort hoop als ze berichten ontvangen dat de Japanners in de Stille Oceaan steeds verder worden teruggedrongen. Wat ze niet weten is dat de Amerikanen zich opmaken voor een allesbeslissende klap.
De bom
Op zondagmorgen 6 augustus vliegt de Amerikaanse bommenwerper Enola Gay boven het centrum van Hiroshima. Daar opent het vliegtuig zijn bommenluiken en laat vervolgens een bom[ii] vallen: het resultaat van jarenlang uiterst geheim natuurkundig onderzoek in de VS.
De kilometershoge paddenstoelachtige wolken zijn ook in het 250 kilometer zuidelijker gelegen Fukuoka te zien. Maar wat het is …?
Drie dagen later[iii] vliegt er een wederom een Amerikaanse bommenwerper boven Japan. Het vliegtuig is onderweg naar Kokura. Er hangt echter veel bewolking boven de stad zodat de bemanning nog honderd kilometer verder vliegt: naar Nagasaki. Ook nu is er een imposante bom[iv] aan boord.

 

Het kamp Fukuoka 2B


Het kamp Fukuoka2B ligt op tien kilometer afstand van Nagasaki. Als het vliegtuig om 11 uur boven de stad verschijnt, gaat ook in het kamp het luchtalarm. Kort daarop volgt er een lichtflits die zo fel is dat de mannen de handen voor hun ogen moeten houden om niet te worden verblind. Dat doet ook Louis. Dwars door zijn handen ziet hij als op een röntgenfoto zijn botjes. Dan volgt er een wind die al snel overgaat in een storm. Huizen om hem heen storten in terwijl de grond trilt. In de stad verkolen en verdampen lichamen in een inferno van duizenden graden Celsius.
Zes dagen[v] later capituleeert Japan.


De paddenstoel boven Nagasaki

 

De terugreis
Nadat de zeemijnen uit de haven onschadelijk zijn gemaakt, worden op 13 september de gevangenen uit het kamp geëvacueerd[vi]. Ze worden in een overvol schip overgebracht naar Manilla op de Filipijnen. Daarna volgt voor Louis een vliegreis naar de westkust van de Verenigde Staten. Samen met een aantal andere bevrijde Nederlanders wordt hij in San Fransico ondergebracht in een militair hospitaal. Daar kunnen de ernstig verzwakte mannen weer enigszins herstellen. Louis weegt nog maar vijftig kilo. Hij drinkt vier liter melk per dag om weer een beetje op krachten te komen.

 

___________________________________

[i] Twee dagen na de slag in de Javazee zetten de Japanners op 1 maart 1942 voet aan wal op Java.
[ii] Een uraniumbom. Het directe gevolg was zeventigduizend doden en volledige vernietiging van dertien vierkante kilometer bebouwd aardoppervlak.
[iii] Op 9 augustus 1945.
[iv] De plutoniumbom was aanmerkelijk groter en twee maal krachtiger dan de uraniumbom op Hiroshima. Door de ligging van de stad vielen er echter minder doden dan drie dagen eerder. Deze keer stierven ruim vijftigduizend Japanners.
[v] Op 15 augustus 1945.
[vi] Onder hen 360 Nederlanders. Er stierven 40 Nederlanders in het kamp.

Het militair hospitaal in San Fransisco. Louis
staat links, schuin achter de verpleegster rechts.


Op 11 november stuurt hij een telegram naar Willy. Als een dag later een PTT’er het bij de afgelegen woning in de Wrange heeft bezorgd, vouwt Willy het open:
Ben gezond. Kom vlug thuis. Zend antwoord. Louis Bussink
Willy kan haar geluk niet op.
Snel blijkt evenwel relatief, want eerst volgt een tocht van vierduizend kilometer naar de oostkust van de VS. Als Louis na een dagenlange treinreis uiteindelijk in New York aankomt, ligt daar de Queen Mary klaar. Dat schip brengt hem, samen met 240 andere Nederlanders vervolgens naar de andere kant van de oceaan: naar Engeland. Met De Mecklenburg van Stoomvaartmaatschappij Zeeland volgt daarna de oversteek van de Noorzee. Op 30 december legt de boot aan in de Rotterdamse haven.
De thuiskomst
Op oudejaarsavond, als ook in Doetinchem iedereen op het punt staat om het jaar 1946 in te luiden, wil de familie Bussink aan de Varsseveldseweg nog even naar de kerk. Op dat moment zwaait de achterdeur in de keuken open: daar staat Louis. Na achteneenhalf jaar.
Eindelijk is hij terug. Na al die jaren van onzekerheid. Nieuwjaarsdag 1946 wordt dan ook een onvergetelijk dag. Er is onder meer een huldiging door Buurtvereniging Het Vergeten Hoekje en er wordt een speciaal en snel gecomponeerd welkomslied gezongen. Maar liefst acht keer klinkt het refrein wees welkom dan Louis, ‘k Ben blij dat ik u zie.
Willy en Louis zijn weer samen. Enkele maanden later trouwen ze. De oorlog is voorbij en ze kijken vol verwachting uit naar de toekomst.

Maar tergend langzaam doet de radioactieve straling uit Japan in het lichaam van Louis genadeloos zijn werk. Hij is moe. Zo moe en ziek dat hij wordt opgenomen in het militaire ziekenhuis in Utrecht. Daar stellen ze onverklaarbare afwijkingen in zijn bloed vast.
Op 23 april 1948 sterft hij. Vijf dagen later wordt hij begraven op de Algemene Begraafplaats aan de Loolaan.
Willy is ontroostbaar. Achteneenhalf jaar had ze op hem gewacht. De liefde van haar leven. Maar hun geluk samen mocht slechts twee jaar duren.


De inhoud van het sigarenblikje ligt nog steeds op tafel als Jan Willem Eggink het verhaal over Louis besluit. “Mijn moeder is in het huis aan de Keppelseweg blijven wonen. Jaren later is ze hertrouwd. Uit dat huwelijk ben ik geboren. De foto van Louis is echter altijd in de woonkamer blijven hangen. Ook met mijn vader heeft ze altijd met veel liefde over Louis gepraat.”
Het is een week voor Kerstmis. Publiek en een koor zoals een jaar eerder zullen er vanwege een lockdown op kerstavond tijdens Lichtjesavond niet bij kunnen zijn, maar Stichting Doetinchem Herdenkt zal wel lichtjes op de oorlogsgraven plaatsen.
“Dan wil ik ook graag komen”, zegt Jan Willem Eggink. “Samen met mijn vrouw.”
Een week later brandt er, naast 15 andere lichtjes, voor het eerst ook een lichtje op het graf van Louis Bussink.