Archibald James Code


Private

The Calgary Highlanders, R.C.I.C.

B - 148073


Archibald James Code, Archie, wordt op 26 oktober 1916 geboren in Cobden, Ontario. Hij is de zoon van John en Elizabeth Jane Code. Vader John komt oorspronkelijk uit een Ierse familie, Moeder Lizzy uit een Deense familie, zij trouwen op 28 november 1906. Moeder Lizzy sterft op 25 januari 1933, Archie is dan 16 jaar oud. Zijn vader, in 1943 postbode te Cobden, bereikt de gezegende leeftijd van 101 en sterft op 5 april 1981.
Archie heeft twee oudere broers, George en John Ross, en twee oudere zussen Christina Barbara Hoye en Irene Lillian (Lilly) McLaren. Broer John Ross, legernummer: C-100900, is sinds juni 1943 overzees in de R.C.O.C.
Het ouderlijk huis in Cobden

Zus Irene krijgt twee kinderen. Op 21 oktober 1932 wordt zoon Jack geboren. Een jaar later krijgt hij een broertje, maar verdrietig genoeg sterft dit jongetje vlak na de geboorte. Dit maakt Jack de enige neef van Archie. Jack trouwt in 1954 met Janice Grace Orr en ze krijgen vier kinderen; Donald Archie, Robert Wayne, Lyle Esten en Judi Irene. Aangezien George, John Ross en Christina kinderloos blijven zijn de zoon van Irene en zijn vier kinderen de enige nabestaanden in de familie van Private Archie Code.
Archibald James Code is lid van de Presbyterian Church.
Hij doet het goed op school tot hij naar de middelbare school gaat. Grade 7 haalt hij nog, maar in Grade 8 zijn zijn cijfers te laag en zo verlaat hij op veertienjarige leeftijd het onderwijs.
Tussen 1930 en 1942 heeft Archie verschillende baantjes. Hij gaat als schoolverlater twee jaar lang aan het werk op de boerderij van zijn broers. Dan verlaat hij de boerderij en zijn familie en werkt onder andere als staalwerker, in de bosbouw, in een goudmijn, in fabrieken, op zeilbootjes en als barman. Ook is hij brandweerman en stoker op stoomschepen die graan vervoeren over de meren van West naar Oost Canada. Jack McLaren herinnert zich dat er gesproken wordt over het harde bestaan op deze schepen. Het laatste jaar voor zijn aanmelding bij het leger werkt Archie als ijzergieter bij Barber Die Casting Company in Hamilton, Ontario. Hij verdient dan 50 dollar per week. Het bedrijf heeft aangegeven dat Archie na zijn diensttijd mag terugkeren als ijzergieter. In zijn vrije tijd speelt hij soms honkbal en ijshockey.
In een brief aan zijn zus Irene schrijft Archie dat hij zich heeft aangemeld in het leger. Het is dan 10 juni 1943, Archie is 26 jaar oud, woonachtig in Cobden, Ontario aan R.R. #6 en alleenstaand. Zijn aanmelding vindt plaats in Toronto, Ontario.
Op zijn aanmeldingsformulier wordt hij omschreven als een gezonde, alerte jongeman. Hij geeft wel aan dat hij sinds tweeëneenhalf jaar last heeft van hartkloppingen. In de palm van zijn linkerhand heeft hij een litteken. Hij is 1,75 meter lang en weegt 66 kilo, heeft blauwe ogen en bruin haar. Zijn thuissituatie lijkt stabiel, hoewel hij al sinds zijn 16e veel van huis is geweest. Hij zou graag, net als zijn broer John Ross, worden ingedeeld bij de R.C.O.C. Hij zou graag iets technisch willen doen, hoewel hij veel verschillende baantjes heeft gehad en zijn intelligentie bovengemiddeld is, heeft hij weinig ervaring in technische beroepen. De aanbeveling van de dienstdoende kapitein die hem interviewt is om hem in te delen bij de C.A.C.
De eerste twintig dagen van zijn diensttijd verblijft Archie in Toronto. Op 30 juni 1943 wordt hij overgeplaatst naar het trainingscentrum in Orillia, Ontario. Zijn lichamelijke, geestelijke en militaire training verloopt goed. Ook is hij goed in kaartlezen en het organiseren van sportevenementen. Hij is excellent op de schietbaan.


Camp Borden, 1940

Hij wordt op 2 september 1943 overgeplaatst naar Camp Borden, één van de grootste trainingscentra tijdens de tweede wereldoorlog in Canada. Hij verblijft hier ruim zeven maanden. Bij aankomst wordt hij omschreven als een plezierig, betrouwbaar en stabiel persoon. In januari 1944 wordt in zijn persoonlijk rapport geschreven dat hij een sterke persoonlijkheid heeft en in aanmerking komt voor dienst overzee. Archie heeft overplaatsing naar de luchtmacht aangevraagd, maar dat is afgewezen. Er wordt aangeraden hem bij de landmacht te houden als tankmonteur. In Borden haalt hij zijn vrachtwagenrijbewijs en volgt hij een opleiding tot tankmonteur. Ook wordt hij getraind hoe om te gaan met een aanval van mosterdgas.
Tweemaal mag hij met verlof. Tijdens de kerstdagen van 1943 mag hij vijf dagen het kamp verlaten en de familie herinnert zich dat hij thuis kwam in zijn uniform. Eind januari 1944 heeft hij speciaal verlof van achttien dagen en samen met nog 6 of 8 andere mannen uit de regio wordt hij na dit verlof door de hele familie uitgezwaaid op het treinstation.


Irene, Archie en Christina


En dan is hij klaar om naar Engeland verscheept te worden. Op zaterdag 25 maart 1944 stapt Archie aan boord om op 1 april 1944 aan te komen in Europa.
In Engeland wordt hij in eerste instantie toegevoegd aan de algemene versterkingstroepen. Later tijdens zijn verblijf in Engeland wordt hij op 29 september 1944 als soldaat ingedeeld bij het regiment van de Winnipeg Grenadiers.
Vrijdag 3 november 1944 wordt Archie verscheept naar het vasteland van Europa. Op de tiende november wordt hij ingedeeld bij de Calgary Highlanders. De Calgary Highlanders hebben in de vijf weken daarvoor enorme verliezen geleden in de Slag om de Schelde en zijn op weg om de winter in de omgeving van Nijmegen door te brengen.
Vanaf 8 februari 1945 zijn de Calgary Highlanders onderdeel van Operatie Veritable in het Reichswald. Na hevige gevechten is het eind maart eindelijk mogelijk de Rijn over te steken en kan een enorme troepenmacht beginnen aan de bevrijding van Oost- en Noord-Nederland. De Canadezen trekken via Ulft, Terborg en Gaanderen op richting Doetinchem.



Canadese verkennerseenheid aan de Terborgseweg, 1 april 1945 (Foto: Hans Hendriksen ©)


*


Onze dank gaat uit naar Jack en Lyle McLaren en Fay Bennett, medewerkster van het Ross Museum, voor het delen van verhalen en foto’s.


Levensverhaal: Sigrid Norde Research Team Faces To Graves

Op zondag 1 april 1945, het is Eerste Paasdag, bereiken Canadese troepen via de Terborgseweg Doetinchem. Ze worden aan de oostelijke stadsrand opgewacht door mensen van het verzet. Na een kort overleg rukken de Canadezen op naar het centrum, terwijl een grote troepenmacht om de stad trekt.
In en rond de binnenstad ontbrandt vervolgens een heftige strijd. De Duitsers hebben de wegen geblokkeerd met tramwagons, volgegoten met beton. De Canadezen zetten onder andere vlammenwerpers in om de Duitsers uit te schakelen. Tientallen Duitsers vinden daarbij de dood en vele panden branden af. Ook sneuvelen elf Canadezen.
Pas de volgende middag, maandag 2 april Tweede Paasdag, is Doetinchem bevrijd.
Eén van de elf omgekomen Canadezen is Archibald James Code. Hij raakt in de straten van Doetinchem zwaar gewond door een schotwond in zijn rechterschouder en hals. Met de veldambulance wordt hij naar het veldhospitaal in Bedburg, Duitsland gebracht. Daar sterft hij, exact een jaar na aankomst in Engeland, op 1 april 1945 op 28-jarige leeftijd aan zijn verwondingen. Op 2 april 1945 wordt hij begraven in een tijdelijk graf vanwaar hij later zal worden overgebracht naar Groesbeek, plot XIV.A.10.



In 1980 bezoeken Jack McLaren en zijn vrouw Janice het graf in Groesbeek. De broers Donald en Lyle (achterneven van Archie) zijn, met hun echtgenotes, in 1989 in Groesbeek. Ze zijn allen onder de indruk van de staat van de begraafplaats en zeer dankbaar.
Voor de 656 dagen die hij gediend heeft ontvangt hij de volgende onderscheidingen:
  • 1939 -45 Star
  • France & Germany Star
  • War medal
  • Defence medal
  • Canadian Volunteer Service Medal & Clasp
In Canada wordt Archie herdacht op de grafsteen van zijn zus Christina.



BELOVED SON OF ELIZABETH ROSS & JOHN CODE
COBDEN, ONTARIO, CANADA
“ETERNAL REST”



Monument in het Mark Tennantplantsoen in Doetinchem

English

Archibald James Code, (Archie), was born 26th October,1916 in Cobden, Ontario, the son of John and Elizabeth. His father was of Irish descent and his mother Lizzie came from a Danish family. They married on 28 November, 1906. She died 25th January, 1933 when Archie was sixteen years old. His father, a Cobden postman in 1943, reached the great age of 101 when he died 5 April, 1981.The family belonged to the Presbyterian Church.
Archie had two older brothers, George and John Ross and two older married sisters, Christina Barbara Hoye and Irene Lillian (Lilly) McLaren. His brother, John Ross, army no.C100900 was in the Royal Canadian Ordinance Corps and serving overseas since June 1943.
His sister Irene had two children. Her son Jack was born 21 October,1932; a year later a brother was born but sadly died soon after birth. Jack was Archie´s only nephew and he married Janice Grace Orr in 1954; they had four children, Donald Archie, Robert Wayne, Lyle Esten and Judi Irene. As George, John Ross and Christina remained childless, Irene's son and his four children are the only remaining descendants in the family of Private Archie Code.
He did well at school until grade 7, but his marks in grade 8 were low and he left school at the age of 14. Archie had many different jobs between 1930 and 1942. First he worked on the farm of his brothers for two years. Then, leaving the farm and his family behind, he worked in various factories including in one as a steel worker. He also worked in the forest, in a goldmine, on sailing boats and as a barman. He was a fireman and stoker on the ships that transported grain through the Canadian lakes from west to east. Jack Mc Laren remembered hearing of the hard conditions on these boats. In the last year before he joined the army, Archie was an iron worker in the Barber Die Casting Company in Hamilton, Ontario, earning $50 a week. His employers said that after his time in the army he could return to them as an iron worker. In his free time he sometimes played baseball and ice hockey.
In a letter to his sister Irene, Archie wrote to tell her that he had enlisted in the army in Toronto. This was 10 June,1943; he was 26 years old, living in Cobden, Ontario at R.R.#26 and a single man.
On his application form he was found to be a healthy, alert young man. He did say that he had suffered from palpitations in the last two and a half years. He was 1.75 m tall, weighed 66 kilos and had blue eyes and brown hair. There was a scar in the palm of his left hand. His home situation seemed normal although he had left home when he was 16. His employment record indicated a certain restlessness and he admitted that he liked a drink or two. He said that, like his brother John Ross, he would like to be in the Royal Ordinance Corps. He did not have many interests but he seemed to have an above average intelligence. He said he would like to do something technical but that he had little experience in technical jobs. The duty captain who interviewed him advised that he be placed with the Canadian Armoured Corps (CAC).



Archie stayed in Toronto for his first three weeks in the army. He was transferred 30 June, 1943 to the training centre in Orillia, Ontario where his military training, both physically and psychologically went well. He was good at map reading and organising sports events and excellent on the rifle range.
Two months later, 2 September, he was sent to Camp Borden, one of the biggest Canadian Army training centres in WWII. There he stayed for seven months. He was described as a pleasant, trustworthy and stable person. In his personal report, January, 1944 he was found to have a strong personality and was to be considered for service overseas. Archie had applied to go to the Air Force but this was turned down. He was advised to stay with the land forces and train as a tank mechanic. In Borden he obtained his truck driver’s licence and was also trained in the handling of mustard gas attacks.
During the Christmas days of 1943 Archie was given five days leave and the family remembered that he came home in his uniform. At the end of January,1944 he was sent on special leave for eighteen days and when he left again, together with six or eight other men from the area, the whole family was there at the train station to wave farewell.
Archie was then ready to embark for England which he did on 25 March, arriving 1 April. He was then placed with reinforcement troops.
During his stay in England, Archie was placed with the Winnipeg Grenadiers Regiment on 29 September, 1944 as a Private. Five weeks later, 3 November, he boarded ship for the mainland of Europe. Here he was transferred to the Calgary Highlanders on 10th November; this regiment had suffered enormous losses in the previous five weeks at the Battle of the Schelde and was on its way to spend the winter in the surroundings of Nijmegen in the Netherlands.
From 8 February, 1945 onwards, the Calgary Highlanders took part in Operation Veritable in the German Reichswald forest. After continuous heavy fighting it was finally possible to cross the Rhine towards the end of March and a huge troop force could begin on the liberation of the northern and eastern parts of the Netherlands. The Canadians moved via Ulft, Terborg and Gaanderen in the direction of Doetinchem.
On Easter Sunday 1 April they reached Doetinchem via the Terborgseweg where on the eastern side of the town, they were met by members of the Dutch resistance. After a short consultation some continued to the town centre, while a large number moved round the outskirts. In and around the centre, fierce fighting developed. The Germans had blocked the roads with trams filled with concrete. Amongst other weapons, the Canadians used flamethrowers to try and disable the enemy. Dozens of Germans were killed and many buildings burned out. Eleven Canadians were also killed. Not until the following afternoon, Easter Monday, 2 April was Doetinchem liberated.
One of the eleven Canadians killed was Archibald James Code. He was seriously wounded on the streets of Doetinchem with a bullet wound that passed through his right shoulder and neck. He was taken by ambulance to the field hospital in Bedburg Hau in Germany. He died there of his wounds on 1 April, exactly a year after his arrival in England. He was temporarily buried in Bedburg Hau the next day and later his body was transferred to the Canadian Military Cemetery, Groesbeek. Plot XIV A 10.
In 1980 Jack McLaren and his wife Janice visited Archie's grave in Groesbeek. Their children, Donald and Lyle (Archie:s great nephews) with their wives, were in Groesbeek in 1989. They were all very impressed by the Canadian Military Cemetery and extremely grateful.
For the 656 days he served, he received the following awards:
- 1939 – 45 Star
- France & Germany Star
- War medal
- Defence Medal
- Canadian Volunteer Service Medal & Clasp
Archie was remembered in Canada on the gravestone of his sister Christina.
A memorial plaque and copy of a memorial stone from Juno Beach can be seen in the office of Lyle McLaren.
The family home in Cobden has been moved to Forrester Falls and houses the Ross Museum and the Whitewater Historical Society.
BELOVED SON OF ELIZABETH ROSS & JOHN CODE

COBDEN, ONTARIO, CANADA  “ETERNAL REST”


We would like to thank Jack and Lyle McLaren and Fay Bennett, who works at the Ross Museum, for sharing stories and photos with us.


Life story: Sigrid Norde, Research Team Faces To Graves

Sources:
Commonwealth War Graves Commission
National Library and Archives Canada
http://www.veterans.gc.ca/eng/remembrance/memorials/canadian-virtual-war-memorial/detail/2662952
https://search.ancestry.com/cgi-bin/sse.dll?indiv=1&dbid=9145&h=49955&tid=&pid=&usePUB=true&_phsrc=hwd26&_phstart=successSource
http://www.calgaryhighlanders.com/history/highlanders/1939-45/dcompany.htm
https://www.torontopubliclibrary.ca/detail.jsp?Entt=RDMDC-TSPA_0002112F&R=DC-TSPA_0002112F
http://www.rossmuseum.ca/
https://mijngelderland.nl/inhoud/canons/doetinchem/doetinchem-in-de-tweede-wereldoorlog
https://www.hummelo.nl/geschiedenis-hummelo/tweede-wereldoorlog/547-de-bevrijding-van-hummelo-2-april-1945.html
http://www.hanshendriksen.net/