De schepen, waaronder de Giny, worden versleept naar Eldrik. Daar ligt ook de kleine woonark De Strânlip*. Echter niet meer in het water, maar op de wal. Jan Wierenga heeft er een grote hoeveelheid van het uitgebaggerde zand over heen gegooid. In de zandbult worden vervolgens diverse ruimtes gegraven. Daarna vormt het het hoofdkwartier van de verzetsgroep uit Hoog-Keppel en een tussenstop in een pilotenlijn via Zevenaar en Lobith naar het bevrijde zuiden.
De Kemnade, buitenverblijf van Kees Misset
(Karel Berkhuysen)
Harm Wierenga sleept de Dina twee kilometer stroomopwaarts naar kasteel De Kemnade. Daar meert hij de boot aan tussen de bomen en het dichte struikgewas. In de lege watertank is koper verstopt en elders op de boot bevinden zich radio’s, wapens en munitie.
Onder de vloer is een ruimte gecreëerd voor acht slaapplaatsen. Door de afgelegen ligging blijkt het een prima onderkomen voor diverse Britse piloten. Op die manier fungeert ook die boot als tussenstop in de pilotenlijn naar Didam, Zevenaar en Lobith.
Ook een gevluchte Rus, Nicolai uit Oekraïne, vindt er onderdak. Evenals een Amerikaan, twee Indische studenten en Doetinchemse politie-agenten. Ze wagen zich pas ‘s avonds buiten. Nicolai leert dan zelfs fietsen.
De Kemnade is het slechts op honderd meter afstand gelegen. Het is het buitenverblijf van uitgeverij-directeur Kees Misset. Hij bevindt zich nog in zijn woning in de Waterstraat, maar zijn vrouw Diny en dochter Pineke verblijven al enige tijd op het kasteeltje. Daar hebben ze met enkele Duitsers een relatie.