Alex Elchuk

Private

The Calgary Highlanders, R.C.I.C.

M - 39751

Alex Elchuk wordt op 16 juli 1918 geboren in Desjarlais, Alberta, Canada.
Zijn ouders zijn Theodore en Dora Elchuk, beide geboren in Oostenrijk. Hij heeft drie oudere broers, William, George en John en één jongere broer, Metro. Alex heeft ook twee oudere zussen, Jennie en Mary en één jonger zusje, Annie. Ook heeft hij nog een oudere halfbroer, Mike. Zijn moeder is in het najaar van 1935 gestorven, Alex is dan achttien jaar oud.
Alex is Rooms Katholiek maar bezoekt nooit de kerk. Totdat hij in dienst treedt.
Na 8 jaar lagere school verlaat Alex op zijn veertiende het onderwijs. Hij doet dat om mee te kunnen werken op de familieboerderij. Zelf bezit hij ook land, 160 hectare in Wandering River, Alberta. Na de oorlog is dat de plek waar hij zich wil gaan vestigen. In zijn vrije tijd speelt hij basketbal, leest en schrijft, rookt een sigaret en houdt hij van een drankje.
In 1940 wordt in Canada de National Resources Mobilization Act aangenomen. Beschikbare mannen worden opgeroepen zich te registeren om in dienst te gaan, in eerste instantie om het thuisland Canada te verdedigen. Later worden deze mannen ook ingezet voor dienst overzee. Eén van deze mannen is Alex Elchuk. Op 17 april 1941 meldt Alex, dan 22 jaar oud, zich in Calgary, Alberta, voor zijn dienstplicht. Hij krijgt dan legernummer: M - 600521. Hij is op dat moment woonachtig in Desjarlais, Alberta, en werkt op de boerderij van zijn vader. Is vrijgezel, heeft blauwe ogen, donker haar, een lichte huidskleur en een litteken bij zijn bovenlip. Hij is 1,76 meter lang en weegt 73 kilo. Hij heeft geen ervaring in welk legeronderdeel dan ook. Bijzonder is dat hij in zijn aanmeldings-formulieren aangeeft dat hij Oekraïens spreekt. Hoewel zijn ouders zijn geboren in Oostenrijk is de familienaam Elchuk veel voorkomend in Oekraïne. Het zou dus mogelijk kunnen zijn dat thuis de taal van zijn voorouders nog gesproken wordt. Alex geeft aan de taal niet te kunnen lezen.
Zijn eerste training van 60 dagen volgt hij in het Camrose Training Centre, no. 131, Alberta.


Op 19 juli 1944 gaat Alex in actieve dienst. Hij moet opnieuw een aanmeldingsformulier invullen, ditmaal in Tofino, wordt medisch getest, en krijgt een nieuw legernummer: M-39751.
De training voor gevorderden volgt hij in A-18 ATC (Advanced Training Centre) in Dundurn. Tijdens zijn verblijf in de trainingscentra krijgt hij twee keer een AWOL-aantekening (absent zonder toestemming) hiervoor moet hij onder andere drie dagen loon inleveren. Op 26 augustus 1941 wordt hij ingedeeld bij de Rocky Mountain Rangers, een reserve infanterie regiment, en gestationeerd in Kamloops, Nanaimo en Westminster. In oktober en november krijgt hij veertien dagen betaald verlof. In november keert hij na deze twee weken één dag te laat terug op de kazerne en krijgt opnieuw een AWOL-aantekening en moet één dag loon inleveren. Op 6 december wordt hij met zware griep opgenomen in het kamp ziekenhuis. In april 1942 verblijft Alex in Colwood Camp, B.C. In maart 1943 haalt hij, wederom in Nanaimo, zijn vrachtwagenrijbewijs.
Op 12 juli van hetzelfde jaar wordt hij voor speciale dienst overgeplaatst naar het eiland Kiska, Alaska, U.S.A. Op dat moment nog bezet door de Japanners. Hij is dan onderdeel van een enorme Amerikaanse – Canadese troepenmacht die vanuit Nanaimo verscheept wordt naar Adak, Alaska. De Canadese troepenmacht bestaande uit de Winnipeg Grenadiers, de Rocky Mountain Rangers en de Canadian Fusiliers vormen samen de Greenlight Force. Op 16 augustus 1943 wordt Kiska heroverd, de Japanners zijn dan al gevlucht.

Inschepen voor Kiska


De maanden daarna verblijft de Greenlight Force op Kiska voor onder andere het aanleggen van wegen. Dinsdag 25 januari 1944 keert Alex terug en mag hij dertig dagen met betaald verlof.
Zijn diensttijd sluit hij in april 1944 af bij het regiment Kings Own Rifles als Rifleman.
Als Rifleman bij het regiment Kings Own Rifles stapt hij op 23 december 1944 aan boord van een schip dat hem naar het Verenigd Koninkrijk brengt. Op Oudejaarsdag, 31 december 1944, gaat hij van boord. Daar verblijft hij, met als rang Private, een kleine twee maanden in een trainingskamp om vervolgens opnieuw ingescheept te worden naar het vasteland van Europa. Hij wordt op 13 maart ingedeeld bij de Calgary Highlanders, op dat moment verwikkeld in de strijd om het Reichswald, als onderdeel van Operatie Veritable.
Na hevige gevechten is het eind maart eindelijk mogelijk de Rijn over te steken en kan een enorme troepenmacht beginnen aan de bevrijding van oost en noord Nederland. De Canadezen trekken via Ulft, Terborg en Gaanderen op richting Doetinchem.
Op zondag 1 april 1945, het is Eerste Paasdag, bereiken Canadese troepen via de Terborgseweg Doetinchem. Ze worden aan de oostelijke stadsrand opgewacht door mensen van het verzet. Na een kort overleg rukken de Canadezen op naar het centrum, terwijl een grote troepenmacht om de stad trekt.
In en rond de binnenstad ontbrandt vervolgens een heftige strijd. De Duitsers hebben de wegen geblokkeerd met tramwagons, volgegoten met beton. De Canadezen zetten onder andere vlammenwerpers in om de Duitsers uit te schakelen. Tientallen Duitsers vinden daarbij de dood en vele panden branden af. Ook sneuvelen elf Canadezen.
Pas de volgende middag, maandag 2 april Tweede Paasdag, is Doetinchem bevrijd.
Eén van de elf omgekomen Canadezen is Alex Elchuk. Op 2 april sneuvelt hij in de straten van Doetinchem en wordt, tijdelijk, begraven bij school Oosseld aan de Dennenweg in Doetinchem.
Ruim een jaar later krijgt vader Theodore bericht dat zijn zoon is herbegraven in Groesbeek, plot XIX. C. 16.
Alex Elchuk heeft de volgende onderscheidingen ontvangen:
  • 1939 – 45 Star
  • Canadian Volunteer Service Medal and Clasp
  • France & Germany Star
  • War Medal

IN EVERLASTING MEMORY OF OUR BELOVED BROTHER


Levensverhaal: Sigrid Norde Research Team Faces To Graves

Bronvermelding

Commonwealth War Graves Commission
National Library and Archives Canada
http://www.calgaryhighlanders.com/history/highlanders/1939-45/dcompany.htm
http://www.virtualmuseum.ca/sgc-cms/histoires_de_chez_nous-community_memories/pm_v2.php?id=search_record_detail&fl=0&lg=English&ex=00000650&rd=151703&sy=cat&st=&ci=4#
https://mijngelderland.nl/inhoud/canons/doetinchem/doetinchem-in-de-tweede-wereldoorlog
https://www.hummelo.nl/geschiedenis-hummelo/tweede-wereldoorlog/547-de-bevrijding-van-hummelo-2-april-1945.html
http://www.hanshendriksen.net/

English

Alex Elchuk was born 16 July,1916 in Desjarlais, Alberta, Canada, the son of Theodore and Dora Elchuk, both born in Austria. He had three older brothers, William, George and John, a younger brother Metro and two older sisters, Jennie and Mary with a younger sister, Annie. He also had an older step brother, Mike. His mother died in the autumn of 1935 when Alex was seventeen years old.
He was Roman Catholic but did not go to church until he went into the army.
After 8 years at school, he left at the age of fourteen in order to work on the family farm. He himself owned 160 hectares of land in Wandering River, Alberta and planned to settle there after the war. In his free time he liked to play basketball, read and write, smoke a cigarette, with a drink sometimes.

In 1940 Canada introduced the National Resources Mobilization Act; available men were asked to register for military service, where in the first instance, recruits would be used to defend the homeland. Later, these men were sent to serve overseas. One of them was Alex Elchuk. On 17 April, 1941, Alex, then twenty two years old, reported for service in Calgary, Alberta and was given the army number: M600521. At that time he had been living in Desjarlais and working on his father’ s farm as a single man. He was described in the records as 1.76m tall, weighing 73 kilos, with blue eyes, dark hair and a light skin colour; he had a scar on his upper lip. He expressed no preference for any particular army unit.
It is interesting that in his application form he indicated that he spoke Ukrainian but that he could not read it. Although his parents were born in Austria, the family name occurs frequently in Ukraine and very possibly the language was spoken at home.

His first 60 day training took place in the Camrose Training Centre no. 131, Alberta.


Alex continued with a more advanced training at A-18 ATC (Advanced Training Centre) in Dundurn. During his stay there, he twice received an AWOL note (absent without leave) and once lost three days pay. On 26 August,1941 he was placed with the Rocky Mountain Rangers, a reserve infantry regiment and stationed in Kamloops, Nanaimo and Westminster. In October and November he went on paid leave for fourteen days. In November he was again a day late retuning to barracks and lost a day’s pay. On 6 December he was taken to the camp hospital with severe flu. In April,1942, Alex was stationed in Colwood Camp, British Columbia . He obtained his truck driving license in March 1943.
In July the same year, Alex was sent on special service to the island of Kiska in Alaska, USA which at that moment was occupied by the Japanese army. He was part of an enormous American-Canadian force that was sent by boat from Nanaimo to Adak, Alaska. The Canadian force was made up of the Winnipeg Grenadiers, the Rocky Mountain Rangers and the Canadian Fusiliers, known as the Greenlight Force. On 16 August, Kiska was captured and the Japanese fled.
The Greenlight Force stayed on in Kiska to construct roads amongst other tasks. Alex returned to Canada on 25 January,1944 and was given thirty days paid leave. His service as a Rifleman with the Kings Own Rifles ended in April 1944.
On 19 July,1944 Alex returned to active service and had to fill in a supplementary form, this time in Torino; he was again medically examined and given a new service number: M39751.
As a Rifleman in the Kings Own Rifles, he embarked 23 December,1944 on the ship that would bring him to Great Britain; he arrived on New Year’s Eve. He stayed there just two months as a Private in a training camp before travelling to the European mainland. On 13 March 1945 he is
placed with the Calgary Highlanders regiment, which at that time was involved in Operation Veritable and fighting around the Reichswald region of Germany.
After a period of very heavy fighting, it was finally possible to cross the Rhine at the end of March and a huge force could begin with the liberation of the eastern and northern parts of the Netherlands. The Canadians moved via Ulft, Terborg and Gaanderen in the direction of Doetinchem.
On Easter Sunday, 1 April,1945, the Canadians reached Doetinchem via the Terborgseweg and were awaited on the eastern side of the town by members of the resistance. After a short discussion, forces surrounded the town and a group of Canadians moved towards the centre. They were immediately met with considerable resistance. The Germans had blocked the roads with trams, filled with concrete. The Canadians used flamethrowers among other weapons in order to repulse the enemy. Dozens of Germans were killed and many buildings burned down. Eleven Canadians also died. It took until the following midday, Monday 2 April, before Doetinchem was freed.
One of the eleven Canadians killed was Alex Elchuk. On 2 April he died in the streets of Doetinchem and was temporarily buried there next to school “Oosseld” on the Dennenweg.
About a year later his father, Theodore, received the news that his son had been reburied in the Canadian Military Cemetery, Groesbeek, plot XIX. C. 16.
Alex Elchuk was awarded the following medals:
  • 1939 – 45 Star
  • Canadian Volunteer Service Medal and Clasp
  • France & Germany Star
  • War Medal
IN EVERLASTING MEMORY OF OUR BELOVED BROTHER

Life story by Sigrid Norde,
Research Team Faces To Graves