door Karel Berkhuysen
Op zaterdag 23 september wordt Tony Hibbert met dertig anderen in een legertruck afgevoerd. De bedoeling is om hen naar een krijggevangenenkamp nabij München te brengen. Als echter de auto in Brummen ter hoogte van het postkantoor stopt, springt Hibbert uit de truck. Een Duitse bewaker schiet daarop in paniek zijn mitrailleur leeg. Daarmee doodt hij zes Britten en een Duitser.
Hibbert weet te ontkomen en verstopt zich in een tuin onder houtblokken. Als hij een half uur later hoort dat de auto vertrekt, durft hij tevoorschijn te komen. Na omzwervingen brengt hij de nacht in een bos door.
Pas de volgend avond durft hij aan te kloppen bij een boerderij. De bewoners, de familie Peters, geven hem te eten en brengen hem onder in het kippenhok. De Duitsers maken jacht op achtergebleven para’s en het gevaar op ontdekking is groot. Na contact met het verzet wordt Hibbert daarom ondergebracht in de woning van huisarts en verzetsman Dick Tjeenk Willink in Brummen.
Operatie Market Garden mislukt omdat de Duitsers de Rijnbrug weten te behouden. De Britten en de later gearriveerde Polen trekken zich daarop terug naar de zuidoever van de Nederrijn. Ongeveer 350 van hen blijven echter achter op de noordoever waar ze verborgen worden gehouden door bewoners.
De inwoners van Arnhem dienen op Duits bevel de stad te verlaten. Daarna volgen er ook evacuaties van Oosterbeek, Renkum, Wolfheze, Wageningen en Heelsum. Vervolgens verklaren de Duitsers een strook van vijf kilometer ten noorden van de Nederrijn tot Sperrgebiet. Op die manier is het voor de achtergebleven Britten vrijwel onmogelijk om ongezien de rivier te bereiken en over te steken naar bevrijd gebied.
Het verzet beraamt echter een ontsnapping. Dat gebeurt via een telefoonlijn van de Provinciale Electriciteits-maatschappij, de PGEM. PGEM-personeel uit Arnhem is na de evacuatie ondergebracht in Ede. Onder hen ingenieur Alex Hartman die een leidinggevende rol vervult in het verzet. Via het PGEM-diensttelefoonnet is er contact met de elektriciteitscentrale in Nijmegen dat inmiddels is bevrijd.
Tony Hibbert wordt in verband gewikkeld en met rode verf besmeurd. Vervolgens wordt hij met een ziekenauto van het verzet als een gewonde naar Ede gebracht: naar de woning waar ook Hartman verblijft. Daar wordt de ontsnapping besproken en voorbereid.
Bij Garderen droppen de Britten vervolgens twee Special Air Service-militairen: de Nederlander Bram du Bois en de Belg Raymond Holvoet. Ook worden er wapens en uniformen gedropt omdat de achtergeblevenen inmiddels allemaal burgerkleren dragen.
De ontsnappingsoperatie met de naam Pegasus begint op zondag 22 oktober. In totaal worden op allerlei manieren 138 mannen door onder meer jongens en meisjes naar een verzamelplek in het bos ten westen van Renkum gebracht. Onder begeleiding van Nederlandse gidsen volgt er ‘s avonds om half tien een tocht van drie kilometer door het bos. Het laatste stuk door open gebied moeten ze zonder gidsen doen.
Het lukt om ongezien de rivier te bereiken. Op de afgesproken plek brengen Amerikaanse militairen de mannen in canvasbootjes naar de zuidoever. Daar neemt Tony Hibbert plaats op de motorkap van een jeep. Die wordt echter in het donker aangereden door een andere jeep. Hibbert raakt bekneld waardoor zijn onderbenen worden verbrijzeld. De volgende ochtend worden de mannen naar Groot-Brittannië gevlogen.
Er zijn nog steeds tweehonderd mannen op de noordoever. Er wordt daarom een plan gemaakt voor een tweede ontsnappingsoperatie: Pegasus 2. Maar de Duitsers ontdekken de PGEM-telefoonleiding tussen Ede en Nijmegen en hakken deze door. Daardoor moet het verzet op het laatste moment van alles afspreken via de PGEM-lijn Ede-Apeldoorn-Doetinchem-Nijmegen.
Op 17 november gaan 75 mannen op weg. Ze worden begeleid door Nederlandse gidsen en een Nederlandse verpleegster. Onderweg stuit de groep op Duitsers. Er ontstaat een vuurgevecht waarbij talloze doden vallen. In de verwarring weten enkele groepjes te vluchten. Anderen worden gevangengenomen. Twee Nederlandse verzetsmensen weten hun rol als Brits militair goed te spelen,maar de Nederlands vlieger Johan Heynen, de gidsen Marinus van den Born, Bram Streefland en de zwaargewonde Emile Kerkhoven en de verpleegster Annigje den Hartog vallen tijdens hun verhoor door de mand omdat ze onvoldoende Engels spreken. Een week later overlijdt Van Kerkhoven aan zijn verwondingen.
In een poging om zijn gevangengenomen vriend Raymond Holvoet te hulp te schieten, loopt Bram du Bois in een val. Ook hij wordt gevangengenomen. Hij en de vlieger Johan Heynen, de gidsen Marinus van den Born, Bram Streefland en de verpleegster Annigje den Hartog belanden via de Wormshoef in Lunteren de SD-gevangenis in Velp uiteindelijk in de gevangenis van de Sicherheitsdienst De Kruisberg in Doetinchem. Ook Du Bois belandt daar in een cel. Allen worden bestempeld als Todeskandidat.
Als het verzet op 7 maart 1945 bij de Woeste Hoeve een aanslag pleegt op de SS’er Hanns Albin Rauter -die wonderwel overleeft- worden de volgende ochtend in de Kruisberg 25 mannen uit hun cellen gehaald. Onder hen Du Bois, Streefland en Van den Born. Met 114 anderen worden ze als represaille bij de Woeste Hoeve gefusilleerd door een Duits vuurpeloton. Ook op andere plaatsen zijn er fusillades: totaal 274.
Als de Canadezen Doetinchem naderen, wordt Annigje den Hartog op 27 maart met 56 andere vrouwen en zes mannen vanuit de Kruisberg naar Kamp Westerbork overgebracht. Als twee weken later daar de Canadezen naderen, worden de 116 gevangengehouden vrouwen gedwongen om met een Duitse legereenheid nog vier dagen door Drenthe en Groningen te lopen. Uiteindelijk worden ze in Grijpskerk vrijgelaten.
De Belgische SAS-marconist Raymond Holvoet wordt op 10 april met acht anderen bij de IJsselbrug in Hattem gefusilleerd. Nadat Brummen op 15 april is bevrijd rijdt er bij de familie Peters een jeep het erf op. Achter het stuur zit Tony Hibbert. Na een hartelijk weerzien met zijn helpers overlaadt hij ze met chocola, sigaretten en zeep.
Tony Hibbert heeft zich zijn hele leven schuldig gevoeld over de dood van de zes Britten in Brummen. Elk jaar kwam hij naar Nederland om bij de plaquette in de muur van het voormalige postkantoor -het huidige hotel- bloemen te leggen en te herdenken. In 2009 interviewde Karel Berkhuysen hem. Tony Hibbert overleed in 2015 96-jarige leeftijd.