Glen Tufford Horton


Lieutenant

The Calgary Highlanders

Royal Canadian Infantry Corps

Glen Tufford (Buck) Horton wordt op 19 december 1916 geboren in Assiniboia, Saskatchewan. Hij is het vierde kind van Samuel James en Coradelia Horton. Buck heeft twee broers; Corporal E.E. Horton (Royal Edmonton Regiment) en Roy Horton. Ook heeft hij twee zussen; Lance Corporal Shirley Horton en W.J. Blacklock. Wanneer Buck 6 jaar is, overlijdt zijn moeder. Zijn vader hertrouwt, maar Buck kan helaas niet zo goed opschieten met zijn stiefmoeder. In de jaren dertig trouwt Buck met Viola Bessie May.
De familie is lid van de Protestants-Presbyteriaanse kerk.

Tot Grade 9 gaat Buck naar school in Edmonton en Didsbury. In Calgary volgt hij daarna nog een jaar een vakopleiding in het werken met dieselmotoren. Vanaf zijn vijftiende is hij een jaar werkzaam op een boerderij, waarna hij bij verschillende houtzagerijen aan de slag gaat, onder andere bij de McMillan Lumber Company en de Chisholm Mills, beide in Chisholm, Alberta.
Op 16 september 1939, in Edmonton, Alberta; meldt Buck zich aan voor actieve dienst in het Canadese leger. Hij is dan een gezonde jongeman van 22 jaar oud en woonachtig in Chisholm, Alberta. Hij heeft blauwe ogen en blond haar. Hij is 1.71 meter lang en weegt 73 kilo. In zijn vrije tijd doet hij aan houtbewerking en maakt hij meubels. Verder gaat hij graag jagen, schaatsen en skiën. Zijn favoriete sporten zijn ijshockey en honkbal. Hij en zijn vrouw Viola hebben één zoon, Garry.
Buck maakt snel promotie binnen het leger. Tijdens zijn militaire training in Edmonton bij de 9th Army Troops Engineers, wordt hij al op 1 december 1939 bevorderd tot Lance Corporal en op 16 februari 1940 tot Corporal. In april van hetzelfde jaar wordt hij overgeplaatst naar Toronto, Ontario en ingedeeld bij het 1st Canadian Pioneer Battalion.

In juni 1940 maakt Buck de oversteek naar Engeland. Op 20 juni komt hij aan in Liverpool en vervolgt hij zijn training in Camp Aldershot, ten zuidwesten van Londen. Hij verblijft hier tot begin december en wordt dan overgeplaatst naar Ripon, ten noorden van York. Hier wordt hij ingedeeld bij de Royal Canadian Engineers. In de zomer van ’41 wordt hij overgeplaatst naar het Canadian Forestry Corps, onder andere bij het plaatsje Dinnet in Schotland. Op 14 september 1942 wordt hij bevorderd tot Sergeant.
Twee jaar lang verblijft Buck bij dit regiment en werkt hij in de bossen in Schotland. Dan gaat hij vanaf 12 juni 1943 een officiersopleiding volgen. In juli en augustus van hetzelfde jaar volgt hij ook nog een opleiding tot chauffeur en monteur.
Na deze opleidingen keert Buck terug naar Canada. Tot de kerstdagen van 1944 is Buck in Canada. Hij volgt trainingen in Calgary in het A16 trainingscentrum, volgt een officiersopleiding in Brockville, Ontario, haalt zijn motorrijbewijs in Woodstock, Ontario en doet een opfriscusus voor officieren in Vernon, B.C. In oktober heeft hij tien dagen verlof. Op 1 oktober is zijn tweede zoon, Richard Earl, geboren.
En dan is het tijd om terug te keren naar Engeland. Vanaf 1 januari 1945 volgt Buck opnieuw trainingen tot hij op 17 maart 1945 de oversteek maakt naar het vasteland van Europa. Tien dagen later wordt hij ingedeeld bij het regiment Calgary Highlanders.
De Calgary Highlanders staan dan op het punt de Rijn over te steken voor de bevrijding van Oost-Nederland. Na alle trainingen bevindt Buck zich voor het eerst van zijn leven aan de frontlinie.
Op zondag 1 april, het is Eerste Paasdag, vertrekken de Calgary Highlanders om 08.00 uur richting Terborg.
In Terborg is de dag ervoor hevig gevochten tussen het regiment van de Black Watch en Duitse soldaten. Maar in de ochtend is het dorp bevrijd en kunnen de Calgary Highlanders, via Gaanderen, doorstoten naar de stad Doetinchem. Duitse soldaten proberen de Canadezen nog tegen te houden door bruggen rond Gaanderen op te blazen.
Onder andere via de Terborgseweg bereiken de Calgary Highlanders Doetinchem. Ze worden aan de oostelijke stadsrand opgewacht door mensen van het verzet. Na een kort overleg rukken de Canadezen op naar het centrum, terwijl een grote troepenmacht om de stad heen trekt.
In en rond de binnenstad ontbrandt vervolgens een heftige strijd. De Duitsers hebben de wegen geblokkeerd met tramwagons, volgegoten met beton. De Canadezen zetten onder andere vlammenwerpers in om de Duitsers uit te schakelen. Tientallen Duitsers vinden daarbij de dood en vele panden branden af. Ook sneuvelen een aantal Canadezen.
Pas de volgende middag, maandag 2 april Tweede Paasdag, is Doetinchem bevrijd.
Buck, nog geen week aan het front, raakt op 1 april, om 18.00 uur, in de straten van Doetinchem zwaar gewond. Hij heeft een schotwond in zijn onderbuik en wordt achter de linies naar een veldhospitaal gebracht. Hij geeft aan dat hij veel pijn heeft en om 04.30 uur in de ochtend van 2 april wordt hij geopereerd. Op 4 april wordt hij overgebracht naar het hospitaal in Bedburg, Duitsland, voor verdere behandeling. De artsen doen er alles aan om zijn leven te redden. Maar op 7 april, om 19.45 uur, blaast Buck, 28 jaar oud, zijn laatste adem uit. Twee weken later, op 21 april, ontvangt Viola een telegram waarin melding wordt gemaakt van het sneuvelen van haar echtgenoot, de vader van Garry en Richard.
Buck wordt tijdelijk begraven in Bedburg, Duitsland. Op 24 september 1945 wordt hij herbegraven op de Canadese Oorlogsbegraafplaats Groesbeek, plot XIV.C.6.

Hij heeft de volgende onderscheidingen ontvangen:
•1939 – 1945 Star
•France & Germany Star
•Defence Medal
•War Medal, 1939 – 1945
•Canadian Volunteer Service Medal & Clasp

Levensverhaal: Sigrid Norde
Research Team Faces To Graves

Bronnen

Commonwealth War Graves Commission
Library and Archives Canada
David J. Bercuson, Battalion of Heroes – The Calgary Highlanders in World War II, The Calgary Highlanders Regimental Foundation, 1994
In het spoor van de Canadese bevrijders door Doetinchem - Paul Hilferink - 2020
http://freepages.rootsweb.com/~jmitchell/genealogy/cfc37.html

English version

Glen Tufford (Buck) Horton was born on 19 December 1916 in Assiniboia, Saskatchewan, the fourth child of Samuel James and Coradelia Horton. He had two brothers: Corporal E.E. Horton in the Royal Edmonton Regiment and Roy. His two sisters were Lance Corporal Shirley Horton and Mrs W.J. Blacklock. The family belonged to the Presbyterian church. Their mother died in 1922 when Buck was six years old and their father married again.
Buck went to school in Edmonton and Didsbury, Alberta and completed grade 9. He then went to Calgary and followed a vocational training in diesel motors for a year. After this, he worked on a farm and later, with different sawmills, including the McMillan Lumber Company and Chisholm Mills in Chisholm, Alberta. In the 1930’s, he met Viola Bessie May and married her; they had a son, Garry.
In Edmonton, Alberta, on 16 September 1939, Buck registered for active service in the Canadian army.
He was a healthy young man, 22 years old and resident in Chisholm, Alberta. He was 5 feet and 7,5 inches tall, weighed 162 pounds and was blond and blue-eyed. He reported that in his free time, he liked to work with wood and make furniture. His favourite sports were ice hockey and baseball and he enjoyed hunting and skiing.
Buck was placed with the 9th Army Troops Engineers and was quickly promoted, first on 1 December, during his military training, to Lance Corporal and then to Corporal on 16 February 1940. He was transferred to the 1st Canadian Pioneer Battalion in Toronto in April.
Two months later, he embarked for England and arrived in Liverpool on 20 June; he continued his training in Aldershot, Hampshire, southwest of London. In December, he was transferred to Ripon, north of York and placed with the Royal Canadian Engineers and then in the summer of 1941, to the Canadian Forestry Corps (CFC) in Scotland. He was promoted to the rank of Sergeant on 14 September, 1942.
Buck worked in the woods of Scotland for two years, including the area of Dinnet, near Aberdeen. In July and August 1943, he was trained as a chauffeur and mechanic. At this point, he applied to become an officer and at the end of August, Buck was sent back to Canada and stayed there more than a year. He followed courses in the A13 center in Calgary, Brockville, Ontario and Vernon, British Columbia and he obtained a motorcycle license in Woodstock, Ontario. On 22 January 1944 he was promoted to the rank of Lieutenant. His second son, Richard Earl was born on 1 October that year and Buck was granted ten days home leave.
After Christmas, Buck returned to England and three months later was sent to the European mainland where on 17 March 1945, he was attached to the Calgary Highlanders Regiment.


By this time, the Highlanders had reached Germany and were about to cross the Rhine, between Rees and Wesel. From there, they were to fight their way north to the Dutch border and take part in the liberation of the eastern Netherlands. For the first time in his life, Buck found himself on the frontline.
On Easter Sunday, 1 April, the Highlanders set out at 8am, in the direction of Terborg.
The day before, there had been heavy fighting between the Black Watch regiment and the enemy in Terborg, but by morning the town was free. The Highlanders were able to proceed via Gaanderen to the town of Doetinchem. German soldiers tried to block the way by blowing up the bridges round Gaanderen but the Canadians were able to reach Doetinchem via the Terborgseweg.
Men from the Resistance awaited them on the eastern outskirts of the town and after a short discussion, they continued into the centre. At the same time, a large number of troops surrounded the town. Doetinchem was fiercely defended by the Germans and bitter fighting took place. They had blocked the roads with trams, filed with concrete. The Canadians attacked with flame throwers; dozens of Germans were killed and many buildings were burnt down. A number of Canadians lost their lives before Doetinchem was liberated at midday, on Monday, 2 April.
Buck, barely a week on the front was badly wounded on 1 April at six in the evening, on the streets of Doetinchem. He had been shot in the abdomen and was brought to a field hospital behind the lines. He was in considerable pain and was operated on at 4.30am the next day. On 4 April he was taken to the hospital in Bedburg Hau, Germany for further treatment. The doctors did their best to save his life but to no avail.     Buck died on 7 April at 19.45; he was 28 years old. Two weeks later, Viola received a telegram reporting the death of her husband and father of Garry and Richard.
Glen Tufford Horton was buried temporarily in Bedburg Hau and on 24 September 1945, his body was taken to the Canadian War Cemetery, Groesbeek. Plot XIV. C. 6.
Buck received the following awards:
  • 1939 – 1945 Star
  • France & Germany Star
  • Defence Medal
  • War Medal, 1939 – 1945
  • Canadian Volunteer Service Medal & Clasp

Life story by: Sigrid Norde – Research Team Faces To Graves