De Duitsers ontdekken hem op 15 augustus 1944. Tijdens een onderzoek in Arnhem constateren ze dat hij is besneden. Ze gaan er daarom van uit dat hij joods is, zodat ze terugkeren naar de boerderij om de boer nader aan de tand te voelen. Aanvankelijk laat de boer niets los. Vervolgens dreigen ze zijn boerderij in brand te steken als hij blijft zwijgen. Daarop slaat hij door en vertelt dat Samuels vader in het huis van Lebbink in de Doetinchemse Heezenstraat te vinden is.
Als daar even later een Duitse auto stopt, is Annie is niet thuis. Johan wel, evenals Michel Groenteman en Henriëtte Jacob. Militairen stormen via de winkel het woonhuis binnen. Henriëtte holt echter net op tijd naar het schuurtje achter het huis waar ze zich onder een stapel zakken verstopt. Michel Groenteman weet zich echter niet meer op tijd te verbergen.
De Duitsers doorzoeken het schuurtje, maar ontdekken Henriëtte niet. Ook de naastgelegen schuur van Lindenhovius wordt doorzocht. Daar heeft Wim een aantal stenguns verborgen. Maar ook de wapens worden niet ontdekt. Na enige tijd vetrekken de Duitsers en nemen Michel en Johan mee.
Als Annie thuiskomt, vertelt Henriëtte huilend wat er is gebeurd. Annie realiseert zich dat ze niet meer in het huis kunnen blijven. Ze gaat naar Lindenhovius. Wim regelt nog diezelfde avond een ander onderkomen. In eerste instantie vindt Henriëtte onderdak bij de directeur van de Rotterdamsche Bank, Piet van de Berg, een paar huizen verderop.
Annie slaapt die nacht bij Lindenhovius. De volgende morgen om vijf uur haalt ze haar fiets op en vertrekt ze naar familie in Almelo. Daar blijft ze drie weken. Dan wordt ze opgehaald door Cees Polak die meldt dat de kust weer veilig is. Als ze thuiskomt, blijkt haar bed beslapen. Waarschijnlijk door een Duitser die haar heeft opgewacht.
Johan is na de arrestatie naar Arnhem overgebracht. Vervolgens naar Concentratiekamp Vught. Daarna wordt hij naar Kamp Sachsenhausen gebracht. Samuel wordt evenals zijn vader eveneens naar een concentratiekamp gebracht. Daar komen beiden om het leven.
In november 1944 vraagt Cees Polak aan Annie of zij opnieuw een onderduiker onderdak wil bieden. Het gaat om de 14-jarige Robbie Cohen uit Amsterdam. Ondanks de eerdere inval neemt Annie de jongen in huis. ’s Nachts verdwijnt hij door een luik van een schuilhok op de vliering, boven de kolenkit. Totdat de stad wordt bevrijd.
Johan is via Buchenwald in het Oostenrijkse strafkamp Mauthausen terechtgekomen. Ook daar gloort de bevrijding. Maar Johan haalt het niet. Op 13 april 1945 overlijdt hij. Drie weken voor het einde van de oorlog.
Tabak en sigareten zijn wegens de ingestorte wereldhandel amper verkrijgbaar. Vandaar dat veel Nederlanders zelf tabaksplanten verbouwen. Annie en Johan Lebbink zijn genodzaakt om ‘uitverkocht’ op hun deur te plakken. Onder het briefje is Johan Lebbink zichtbaar. (Jan Massink, Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers)