Bureau Inlichtingen (BI)
De Centrale Inlichtingen Dienst van de Nederlandse regering in Londen functioneert niet goed. Binnen anderhalf jaar is de dienst al aan zijn derde chef toe en er bestaat een volkomen afhankelijkheid van de Britten. In november 1942 wordt de CID dan ook vervangen door het Bureau Inlichtingen. Het BI krijgt volgens Koninklijk Besluit de taak ……
Het inwinnen, verzamelen en doorgeven ter bevoegder plaatse van alle inlichtingen, welke van belang zijn voor de handhaving van de rust en veiligheid van het koninkrijk, de oorlogvoering en de daaruit voortvloeiende deelneming aan de geallieerde oorlogvoering, alsmede voor de voorbereiding tot het heroveren van het Nederlands grondgebied en het herstel en het behoud van het wettig gezag daarover
In juli 1943 wordt kapitein Jan Somer benoemd als hoofd. Omdat het BI ressorteert onder het departement van Oorlog is het minister Van Lidth de Jeude van dat ministerie die op 5 augustus 1943 bepaalt dat alleen het BI de geheime berichtenwisseling met bezet gebied mag verzorgen.
Omdat de Ordedienst vooral tot doel heeft om na de bevrijding actief te worden, houdt die groep zich met name bezig met het verzamelen van informatie. Omdat het BI weet dat de Ordedienst de nodige structuur en continuïteit kent, verwerkt het aanvankelijk vrijwel uitsluitend informatie van de OD.
Het contact tussen bezet Nederland en het BI in Londen is echter slecht. Het BI wil dat verbeteren door het droppen van naar Engeland gevluchte Nederlanders. Degenen die daarvoor in aanmerking komen, volgen na een strenge selectie een zware training bij de Britse Secret Intelligence Service en een uiterst pittige opleiding telegrafie. Slechts weinigen doorstaan dan ook de testen. Onder hen Hendrik de Jonge. Hij springt op 11 maart als eerste Engelandvaarder boven nachtelijk Nederland*. Daarna volgen er meer agenten. Ze zijn in het bezit van een radiozendontvanger die niet groter is dan een schrijfmachinekoffertje. De meeste radiotele-grafisten hebben twee kristallen bij zich zodat ze kunnen kiezen uit de 40-meter band en de 80-meter band. Een nadeel is echter dat tijdens de uitzending het niet mogelijk is om van golflengte te veranderen.
Sommige agenten hebben tevens de beschikking over een Radio-Telefonieset. Met de RT-set kan er door middel van een radiotelefonische verbinding normaal worden gesproken. Het contact komt tot stand door middel van een operator van het BI in een verkenningsvliegtuig van de Royal Air Force dat op afgesproken tijden boven de Biesbosch of de Noordzee cirkelt.
De agenten krijgen tijdens hun opleiding van hun Britse instructeurs te horen dat het niet mogelijk is dat de Duitsers de zenders uitpeilen. Dat blijk tijdens het zenden in Nederland echter wel degelijk het geval…
* In de periode van 11 maart 1943 tot en met 12 april 1945 werden door het Bureau Inlichtingen tijdens 26 vluchten 44 agenten boven bezet Nederland geparachuteerd: een agent werd twee maal met een opdracht uitgezonden, achttien agenten keerden na beëindiging van hun opdracht terug en negen werden gearresteerd (Zij keerden na de bevrijding van Nederland terug). Zeventien agenten kwamen om het leven. Twee agenten kwamen om bij een ongeluk, acht werden gefusilleerd, drie sneuvelden tijdens een vuurgevecht, één agent kwam om bij een geallieerd bombardement en drie overleden in gevangenschap.
De Radiodienst
In januari 1943 wordt het initiatief genomen om de Radiodienst op te richten. Het doel is om door middel van zenders verbindingen met Engeland tot stand te brengen en een binnenlands net op te bouwen. Er is echter al snel onenigheid over de vraag wie van het net gebruik zou mogen maken. Diverse OD’ers willen het uitsluitend voor hun eigen organisatie gebruiken. Anderen daarentegen willen dat het door alle verzetsgroepen kan worden gebruikt. Zij richten daarom een eigen radiodienst op. Jan Thijssen is hoofd van de Radiodienst. Tevens maakt hij deel uit van de Ordedienst. Hij krijgt een conflict met het hoofd van de OD, jonkheer Pieter Jacob Six. Thijssen vindt dat de zenders onmiddellijk gebruikt moeten worden voor het verzetswerk. De OD wil ze echter pas na de bevrijding gebruiken. Thijssen verlaat daarom de OD.
De Lan
delijke organisatie voor hulp
aan Onderduikers (LO)
In het najaar van 1942 wordt de Landelijke Organisatie Voor Hulp Aan Onderduikers opgericht. De aanleiding is het feit dat steeds meer mannen weigeren om in het kader van de Arbeitseinsatz in Duitsland te gaan werken en daarom onderduiken. De oprichting gebeurt op een boerderij in het Ruurlose Broek door de ondergedoken dominee Frederik Slomp, alias Frits de Zwerver, en de Winterswijkse Helena Kuipers-Rietberg. Zij krijgt de schuilnaam Tante Riek.