De vrijlating

Na de inval neemt het Duitse leger de Nederlandse militairen krijgsgevangen. Ze worden naar Duitsland afgevoerd.
Na enkele weken wordt een groot deel van hen vrijgelaten. In Doetinchem is er op 10 juni een hartelijke ontvangst. Een tweede groep volgt zes dagen later. Een derde en laatste transport arriveert op 20 juni.

Op maandagmorgen wordt bekend dat diezelfde middag om drie uur de eerste trein met vrijgelaten Nederlandse militairen vanuit Duitsland op het station in Doetinchem zal arriveren. Evenals op zaterdag en zondag wordt alles in greedheid gebracht voor ontvangst. Na enige tijd bleek
VOLGT
na een treinreis van twintig uur arriveert de eerste trein om half vijf.
VOLGT
Een van degenen die de militairen opvangt, is Iet Gerritsen
Ze werden eerst naar Zevenaar gezonden en daarna direct naar Doetinchem. Van daaruit werden ze verder naar huis gestuurd.
Toen deze transporten binnen kwamen hebben we als leden van de Burgerwacht moeten helpen. Het was heel prettig werk. Drie keer is dat gebeurd. Het eerste transport was erg. Die mannen waren bijna wild van de honger. Ze kregen grote plakken krentenbrood en koffie van ons. Ze moesten op de Gaswal blijven staan. Daar werd alles uitgedeeld. Daarna werden ze groep voor groep in de sociëteit gebracht waar ze hun geld ontvingen en geregistreerd werden. Dan moesten de meesten, omdat ze niet meer thuis konden komen, ingekwartierd worden. Als je dan de mensen zag! Ze wilden allemaal een soldaat mee naar huis nemen. Op het laatst was er bijna geen controle meer. Ze pakten maar een soldaat vast en nodigden hem uit. Het tweede en derde transport kreeg wittebrood met kaas en worst. Ze waren allemaal erg dankbaar voor alles wat hier voor hen werd gedaan.

Aankomst op het treinstation van Doetinchem

Burgemeester Duval Slothouwer deelt uit


Wij hebben ook nog één keer een soldaat een nacht gehad. Die jongen zag er vreselijk uit. ’t Was een Limburger en zei niet veel. ’s Morgens om 6 uur moest hij met de bus naar Arnhem. Vader heeft hem weggebracht. Als je de kleren zag van die jongens, vreselijk! Ze zagen er uit…. Ze hadden natuurlijk ook nooit iets anders aangehad. Ook werden ze, als ze met alles klaar waren, nog gekeurd. Dit werd gedaan één officier van gezondheid en door vier semiartsen die ingekwartierd waren in het ziekenhuis en die als vaandrig dienden.
Het eerste transport werd verwacht op zaterdag 8 juni 1940 en wij moesten ons melden bij de GTW. Er kwam niets. Zondags moesten we ons weer drie maal melden en nog kwam er niets. Maandag weer precies hetzelfde, maar ’s middags circa 1 uur kwamen ze dan toch echt. We hebben toen gewerkt tot ongeveer 8 uur. Het eerste wat ons gebeurde was dat we sergeant Ter Heide zagen. Hij stond bij de G.T.M en was de vorige dag weer in Nederland teruggekomen. Hij had een heel kaal hoofd. Verder was ’t goed met hem.
Het tweede transport kwam op zondag 16 juni ’40. ’s Morgens weer melden. Er was nog niets. We waren nauwelijks weer thuis of er kwam een telefoontje dat we direct moesten komen. We hebben toen moeten broodsmeren. Om 3 uur kwamen ze aan. Tot 7 uur hebben we gewerkt. Daarna hebben we van 8 - 9 ’s avonds rondgereden met een grote kar waarop grote manden met brood stonden. Dat was over en moesten we uitdelen aan de armen. We zijn geweest in de Kapoeniestraat, de Walstraat, Nieuwstad en ’t Fort.

’t Derde transport kwam donderdag 20 juni ’40. ’s Morgens moesten we komen maar konden na een uur weer vertrekken. Om half twee kwamen ze. We zijn er toen tot 8 uur geweest. Dit was het laatste transport dat hier in Doetinchem verzorgd werd.

Mijnheer Spanjaard heeft ons als Commandant, onder de boom bij de leeszaal, toegesproken en bedankt voor al dit werk. Hij besloot met een prachtig ‘Leve onze koningin’. Een ferme ‘Hiep, hiep, hoera’ volgde daarop. Toen was de Burgerwacht nog goed genoeg om te werken.


Vrouwen delen brood uit op de Gaswal


Volgt

landelijk: in augustsu nog transport

A

Aankomst op de Gaswal (Jan Masink, Erfgoedcentrum Achterhoeken Liemers)

Voor de bibliotheek op de Gaswal (Jan Massink, Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers)

volgt

Bij de Sociëteit zijn kappers aanwezig die de militairen knippen
(Jan Massink, Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers)

volgt

Mevrouw Siersma neemt een van de militairen mee.
(Jan Massink, Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers)

Militairen die verder weg wonen, verblijven een nacht bij Doetinchemmers thuis. Zoals deze drie soldaten bij de familie Siersma in de Loolaan (Jan Massink, Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers)

volgt