Het Duitse laboratorium in Doetinchem

 

Bijna twintig jaar geleden begon Karel Berkhuysen met een onderzoek naar een Duits laboratorium in Doetinchem tijdens de Tweede Wereldoorlog. Als snel was er landelijke belangstelling. De KRO maakte er op 5 mei 2005 een radio-uitzending over in het programma 1opdemiddag op Radio 1.  Na ruim 16 jaar onderzoek verscheen in 2018 zijn boek Het Lab. (Facebookpagina Het lab en Het-lab )

 

Het lab

 

Op het Kamerlingh Onnes Laboratorium in Leiden en het Natuurkundig Laboratorium van de Vrije Universiteit van Amsterdam werd tijdens de Tweede Wereldoorlog belangrijk natuurkundig onderzoek gedaan. Dat gebeurde met unieke apparatuur. Een groot deel daarvan werd in de zomer van 1944 door de Duitsers gevorderd en verhuisd naar Doetinchem. De begaafde Duitse SS-fysicus dr. Alfred Richard Boettcher richtte daarmee in een gevorderd schoolgebouw (de Groen van Prinstererkweekschool in de Wilhelminastraat) een eigen laboratorium in, waar hij met zeven assistenten zijn wetenschappelijke onderzoeken voortzette die hij in Leiden was begonnen. Het gebouw werd vanuit een naastgelegen woning door het Doetinchemse verzet nauwlettend in de gaten gehouden. De informatie hierover werd onder meer via geheime telefoonverbindingen doorgegeven aan Londen.
In Leiden had Boettcher de aan het Kamerlingh Onnes Laboratorium verbonden drs Jacob Kistemaker leren kennen die samen met drie andere Nederlandse wetenschappers in Parijs ook voor de Duitse spionageorganisatie Cellastic werkte.
Toen in september 1944 de snel oprukkende geallieerden voet op Nederlandse bodem zetten, bracht Boettcher de laboratoriumapparatuur vanuit Doetinchem in allerijl per trein naar Duitsland. Ook slaagde hij erin om een dag voordat de geallieerden Eindhoven binnentrokken, daar het Philips Natuurkundig Laboratorium te halen. Daarna werkte hij in laboratoria in Duitsland met de Nederlandse apparatuur verder aan zijn onderzoeken.
Hoewel hij zijn laboratorium in de Doetinchemse school naar Duitsland had verplaatst, werd dat schoolgebouw enkele maanden later door een Brits luchtbombardement met de grond gelijkgemaakt. De grote vraag voor het Doetinchemse verzet was waarom dat toen pas gebeurde. Een gebouw dat nota bene in gebruik was als noodziekenhuis zodat het bombardement vele slachtoffers eiste.
Na de oorlog werd Boettcher een vooraanstaand kernfysicus in West-Duitsland, een land dat weliswaar niet over kernwapens mocht beschikken maar wel volop kennis en atoomaspiraties had. Kistemaker groeide uit tot een wereldberoemde wetenschapper die aan de basis stond van de ultracentrifuge, het proces om uranium te verrijken; essentieel voor kernenergie en de fabricage van kernwapens. Hierdoor zouden Boettcher en Kistemaker elkaar opnieuw ontmoeten.

Het laboratorium in De Groene


kernfysisch onderzoek door SS-fysicus


door Karel Berkhuysen

Op het wereldvermaarde Kamerlingh Onnes Laboratorium in Leiden en het Natuurkundig Laboratorium van de Vrije Universiteit van Amsterdam werd tijdens de Tweede Wereldoorlog belangrijk natuurkundig onderzoek verricht. Dat gebeurde met unieke apparatuur.
Het Kamerling Onnes Laboratorium in Leiden

Een groot deel daarvan werd in de zomer van 1944 door de Duitsers gevorderd en verhuisd naar Doetinchem. Daarmee richtte de begaafde Duitse SS-fysicus dr. Alfred Richard Boettcher in de Groen van Prinstererschool in de Wilhelminastraat een eigen laboratorium in. Vervolgens zette hij daar met zeven assistenten zijn wetenschappelijke onderzoeken voort die hij in Leiden was begonnen.
Alfred Richard Boettcher

Het gebouw werd vanuit een naastgelegen woning van Jan Kappelle door het Doetinchemse verzet nauwgezet in de gaten gehouden. De informatie hierover werd onder meer via het diensttelefoonnetwerk van de PGEM doorgegeven aan Londen.
In Leiden had Boettcher drs Jacob Kistemaker leren kennen die verbonden was aan het Kamerlingh Onnes Laboratorium. Samen met drie andere Nederlandse wetenschappers werkte Kistemaker daarnaast in Parijs ook voor de Duitse spionageorganisatie Cellastic.


De neutronengenerator van de VU die naar Doetinchem werd vervoerd


Toen in september 1944 de snel oprukkende geallieerden voet op Nederlandse bodem zetten, bracht Boettcher de laboratoriumapparatuur vanuit Doetinchem in allerijl per trein naar Duitsland. Ook slaagde hij er in om een dag voordat de geallieerden Eindhoven binnentrokken, daar het Natuurkundig Laboratorium van Philips leeg te halen. Daarna werkte hij in laboratoria in Duitsland met de Nederlandse apparatuur verder aan zijn onderzoeken totdat hij door de Amerikanen gevangen werd genomen. .
Ondanks het feit dat hij zijn laboratorium in de Doetinchemse school had verplaatst, werd het schoolgebouw door een Brits luchtbombardement op 21 maart 1945 met de grond gelijk gemaakt.


De gebombardeerde Groen van Prinstererschool

De grote vraag voor het Doetinchemse verzet was: waarom toen pas? Een gebouw nota bene dat in gebruik was als noodziekenhuis zodat er vele slachtoffers vielen.
Na de oorlog werd Boettcher een vooraanstaand kernfysicus in West-Duitsland, een land dat weliswaar niet over kernwapens mocht beschikken maar wel volop atoomaspiraties had.
Kistemaker groeide uit tot een wereldvermaarde wetenschapper die aan de basis stond van de ultracentrifuge, het proces om uranium te verrijken; essentieel voor kernenergie en de fabricage van kernwapens. Dat maakte dat Boettcher en Kistemaker elkaar opnieuw ontmoetten…..









Jacob Kistemaker