Faces to Graves

Stichting Faces to Graves probeert de levensverhalen te achterhalen van de militairen die liggen begraven op het Canadese Ereveld in Groesbeek. Een van de vrijwilligers is Sigrid Norde uit Millingen a/d Rijn (links op de foto). Zij deed onderzoek naar de in Doetinchem gesneuvelde Canadezen. Na twee jaar speuren in archieven en het opsporen van familieleden wist ze alle elf levensverhalen te beschrijven.
Vandaag, 1 oktober 2021, een artikel in De Gelderlander.
U kunt oa hier haar verhalen lezen




Radio-interview joodse panden

In Doetinchem zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog 47 panden van joodse eigenaren onteigend en in Duitse handen gekomen. Vervolgens werden ze voor een fractie van de daadwerkelijke prijs verkocht. Veelal aan NSB'ers. Stichting Doetinchem Herdenkt (SDH) doet onderzoek naar die gang van zaken.
Zondag 20 september besteedde Optimaal FM aandacht aan dit onderwerp. Adriënne Huizer hield toen een interview met Karel Berkhuysen van SDH.


De Gelderlander 16-7-2020. door Erik Hagelstein

Een gezicht voor de 46 doden van drama Rademakersbroek in Varsseveld


Amsterdamse onderzoeker Kirsten Zimmermann schrijft een boekje over de mannen die op 2 maart 1945 zijn gefusilleerd bij Varsseveld. Onder wie haar oudoom Wim Gerritsen, de jongere broer van haar grootmoeder.
De nabestaanden zien het boekje als een vorm van erkenning. De executie van 46 mannen uit gevangenis De Kruisberg in Doetinchem op 2 maart 1945 aan het Rademakersbroek bij Varsseveld heeft diepe sporen nagelaten.
,,Gezinnen raken beschadigd en dat werkt generaties lang door”, zegt onderzoeker en projectleider van Geef de namen een gezicht, de 46 van Rademakersbroek Kirsten Zimmerman (45). Ze heeft een boekje over de achtergronden van de slachtoffers geschreven.

,Ik voel me echt betrokken bij dit onderwerp. Elk mens telt."
Kirsten Zimmermann

Zelf is de Amsterdamse die de mannen een gezicht geeft ook betrokkene. Haar oudoom Wim Gerritsen, een jongere broer van haar grootmoeder, is één van de gesneuvelden. Zijn portret prijkt op de omslag van het boekje. ,,Ik voel me echt betrokken bij dit onderwerp. Elk mens telt”, zegt ze.
De represailleactie van de Duitsers vlak voor het eind van de oorlog, daarbij driftig geassisteerd door Nederlandse SD-ers en SS-ers, is vaker beschreven. Er zijn jaarlijkse herdenkingen, een speciaal monument is door Varsseveldse scholieren geadopteerd. Maar toch: in de geschiedschrijving ligt de nadruk op de directe aanleiding: de moord op vier Duitse soldaten door verzetsgroep De Bark, op de grens van IJzerlo en De Heurne.
Wie waren deze slachtoffers?
Gerda Brethouwer, directeur van het Nationaal Onderduik-museum in Aalten, geeft begin 2018 het belangrijkste zetje. ,,We moeten onderzoek doen naar de slachtoffers. Wie waren deze mannen, waar kwamen ze vandaan?”
Met financiële steun van het V-fonds en het Ministerie van VWS wordt ruim twee jaar geleden het project Geef de namen een gezicht opgezet. De Oorlogsgravenstichting biedt een helpende hand.
Zimmerman en haar mensen verzamelen zoveel mogelijk gegevens. Ze bezoeken talloze archieven, spreken uitgebreid met nabestaanden. Inmiddels is het eerste boekje uit, met korte verhalen over de 46 gedode mannen. Veelal uit Gelderland en Overijssel, op een enkele uitzondering na verzetsmensen.



Je werkt eigenlijk als een detective
,,Op twee na hebben we ook van iedereen foto’s gevonden”, zegt de Amsterdamse, die eerder betrokken was bij het onderzoek naar een monument in Leidschendam/Voorburg. ,,Je werkt eigenlijk als een detective, speurt alles na wat er te vinden is.”
Eind dit jaar volgt een uitgebreider boek over de slachtoffers, inclusief een uitgebreide studie over de toedracht van het drama.
Focus op de Randstad
En dat is nodig ook, want excessen zoals als de executie van 117 mensen bij Woeste Hoeve na een aanslag op SS-generaal Rauter en de deportatie van de complete mannelijke bevolking van Putten zijn uitvoerig beschreven en gedocumenteerd. Maar naar het drama bij Varsseveld is veel minder onderzoek gedaan.
Het is typerend voor de geschiedschrijving, zegt Amsterdamse Zimmerman. ,,Dat heb ik ook tegen de directeur van de Oorlogsgravenstichting gezegd. Jullie zijn erg gefocust op wat er in de Randstad is gebeurd. Rademakersbroek hoort ook bij onze oorlogshistorie.”
Verzet ontstond in de Achterhoek
Net als de oprichting van de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers, voegt ze daaraan toe. ,,Die is uitgegroeid tot de grootste verzetsorganisatie van ons land. Ontstaan hier in de Achterhoek. Dankzij de Winterswijkse verzetsvrouw tante Riek en dominee Frederik Slomp, alias Frits de Zwerver.”
Amper vier weken na de massa-executie in Varsseveld is de oorlog in de Achterhoek voorbij.

Zie ook de46vanhetrademakersbroek.nl.


Zo ontsnapten de opa’s van Lodewijk en Wouter uit de trein naar Neuengamme: ‘Dit is echt wel een heftige tocht geweest’

DOETINCHEM - Op de dag af 75 jaar na de spectaculaire ontsnapping van Edzard Bosch van Rosenthal en William van den Wall Bake uit het laatste Nazi-gevangentransport van Doetinchem naar concentratiekamp Neuengamme, treden kleinzoons Lodewijk en Wouter voor het eerst in de voetsporen van hun opa’s. Aan de hand van dagboekfragmenten.

De Gelderlander, Gerco Mons 3 feb. 2020

‘Het bleek, dat de lichtste gevallen op “de Kruisberg” zouden blijven en alle zwaardere, of wat daarvoor terecht of ten onrechte werd gehouden, verenigd waren om op transport te worden gesteld.
Wij schenen met 94 man te zijn; de leeftijden varieerden tussen 16 en 75 jaar. Het geheel werd belachelijk streng bewaakt: het was werkelijk een mooie vertoning. Wij trokken zo naar het station Doetinchem, ongeveer 3 kwartier, natuurlijk onder veel bekijks.
Aan het station stonden 3 goederenwagens voor ons en een personenwagen voor de bewakers klaar. Wij werden ingeladen, maar de deuren bleven open en o wonder, langzamerhand werd allerlei publiek voor de wagens toegelaten en de gevangenen toegestaan met hun verwanten en bekenden te spreken en pakjes eten in ontvangst te nemen.
Tegen donker gingen de mensen weg en de deuren dicht. De tijd werd gekort met het zingen van Vaderlandse liederen en ook Psalmen en Gezangen en verder met praten over wat men beleefd had en speculeren over wat men nog beleven zou.
Het gerucht was dat onze bestemming Hamburg zou zijn, een lange reis en wat stond ons aldaar te wachten? In ieder geval waarschijnlijk slecht eten en veel werken.’

Gevangenispoort

Kleinzonen Wouter van den Wall Bake en Lodewijk Bosch van Rosenthal staan 75 jaar later voor de gevangenispoort van de Kruisberg in Doetinchem. Hier werden in het laatste jaar van de oorlog honderden verzetsmensen en verdachten van verzetswerk opgesloten door de Duitse bezetters.
,,Ik ben hier nog nooit geweest. Raar eigenlijk, dat ik hier nu na al die jaren sta”, merkt Van den Wall Bake op. Bosch van Rosenthal knikt. ,,Ik ben hier wel geweest voor mijn werk, maar nooit echt gerealiseerd dat mijn opa hier maanden gevangen heeft gezeten.”

De Kruisberg is sinds een jaar of tien niet meer in gebruik als gevangenis. Vanwege 75 jaar bevrijding zijn echter twee cellen zo veel mogelijk terug gebracht in oude staat. Om bezoekers te laten kennis maken met de ellende van toen.
Bij de deur wacht Karel Berkhuysen, kenner van het oorlogsverleden van Doetinchem, en de Kruisberg. ,,Hier hebben jullie opa’s gevangen gezeten. Misschien niet in deze cel, maar wel vergelijkbaar. Met vier tot zes mensen tegelijk.”

Verwonderd

De kleinzonen kijken verwonderd rond. Een houten bed, een stoel en een tonnetje als toilet. Zes à zeven vierkante meter. Veel meer is er niet.
,,De oudste celmaat mocht in bed slapen. De rest lag op de grond. Het was er koud, niet zoals nu met verwarming, en vochtig. De druppels hingen aan het plafond. Dat zie je niet meer. Het is mooi afgewerkt. Maar de ramen zijn nog wel hetzelfde”, vertelt Berkhuysen.
,,Ik begreep uit het verhaal van mijn opa dat de mensen hier redelijk werden behandeld. Klopt dat”, vraagt Bosch van Rosenthal. Berkhuysen schudt zijn hoofd. ,,De meeste gevangenen hadden het echt zwaar. Er werden ook zeker klappen uitgedeeld, ook is er gemarteld. Misschien dat jullie opa’s daar niet over geschreven hebben, om jullie familie te beschermen. Ik begreep van jullie dat beide mannen van adel waren, daar hadden de Duitsers vaak wel weer respect voor. Ik weet het niet.”
De kleinzonen willen graag weten waarom juist hun grootvaders op transport zijn gezet. Het antwoord moet de kenner schuldig blijven. ,,De papieren zijn vernietigd. We weten het niet. Het is niet zo dat de onschuldigen of zwakken hier bleven. Sterker nog, een maand later zijn andere gevangenen vanuit de Kruisberg bij Varsseveld en op de Hoge Veluwe gefusilleerd.”

Einsteigen!

‘Op enkele stations werd gestopt, vermoedelijk Terborg, Ulft, Varsseveld en Aalten; men hoorde dan onmiddellijk de bewakers om de wagens lopen tot het commando “einsteigen”, waarna het treintje vertrok.
Direct na het vertrek uit Winterswijk kwam plotseling Jaap bij mij met de verrassende mededeling, dat er achter in de wagen een luik was waar gemakkelijk iemand doorheen kon kruipen en er op die manier al verscheidene gevangenen uit de trein gesprongen waren. “Of wij mede deden?” Wat een vraag als er werkelijk kans bestond.
Eindelijk bij de halte Beltrum - Zieuwent, reed de trein langzamer, steeds minderde de snelheid en steeds meer begon men achter mij te dringen, dat het tijd werd dat Jaap de sprong waagde. Eindelijk sprong hij, blijkbaar niets te laat want hij klapte meteen tegen de grond en op zijn gezicht, maar tegelijk stond hij ook weer op.
Toen ik er uit, ook zonder jas; het viel mee, ik was spoedig op de buffers en kon meteen springen, want de snelheid was inmiddels nog verminderd. Het was intussen door de heldere maan zo licht, dat ik mij direct achter een bosje dood gras liet vallen uit angst gezien te worden. De trein was nl. geheel stil gaan staan, zodat ik niet anders dacht of de bewaking zou uitstappen en om de trein gaan lopen.
Ik durfde mij niet te verroeren, want de trein was geen 100 m. van mij weg. Toen mij dan ook een gedaante naderde, dacht ik dat men mij inderdaad gezien had en mijn laatste uur geslagen was; wie schetst mijn verbazing toen die gedaante Bake bleek te zijn, die bijna op het moment van stilstand zich had laten zakken.
Wij lagen doodstil achter het plukje gras, ieder ogenblik verwachtende de bewakers te zien uitstappen; het duurde seconden, minuten, niets bewoog zich. Eindelijk zagen wij het rode achterlicht van de trein bewegen.
Wij waren vrij!’

Lodewijk van Bosch van Rosentahl (links) en Wouter van den Wall Bake in de cel van gevangenis De Krusiberg in gesprek met Gelderlander-fotograaf Jan van den Brink.


Een stuk gerieflijker

Van den Wall Bake en Bosch van Rosenthal rijden met de auto vanuit Doetinchem richting Beltrum. Een stuk gerieflijker dan hun opa’s. Maar wie waren deze mannen? ,,Mijn opa heette William Archibald van den Wall Bake en woonde op landgoed de Kieftskamp bij Vorden.
Een echte royalist. Hij was vanaf 1942 continu ondergedoken, tot hij gevangen werd genomen in december 1944. De oorlog heeft van hem emotioneel geknakt, denk ik. Zijn oudste zoon is doodgeschoten in de laatste dagen van de oorlog.”
,,Ik heb mijn grootvader nooit gekend”, merkt Bosch van Rosenthal op. ,,Hij was een frivool man, belezen ook, uit een bijzondere familie uit de buurt van Almen. Zijn vrouw was heel rijk, en ziekelijk, mede waardoor hij eigenlijk nooit echt wat met zijn intellect heeft kunnen doen. Tot zijn eigen frustratie. In de oorlog kon en wilde hij wat betekenen. Zo is hij in het verzet terecht gekomen.”

‘De auto stopt bij de spoorovergang aan de Kempersweg tussen Zieuwent en Beltrum. Van het voormalige station dat hier ergens geweest moet zijn, is niets meer te zien. Een leeg landschap met hier en daar een boerderij.

Van den Wall Bake: ,,Ze hebben geluk gehad dat ze er hier nog uit konden springen. De mannen kenden het gebied en wisten bij wie ze moesten aankloppen.”
,,Je moet je realiseren dat het koud was geweest. Er lag overal sneeuw. De sloten lagen vol met smeltwater. Als je niet uitkeek, kukelde je zo de sloot in”, vult Bosch van Rosenthal aan. ,,Dit is echt wel een heftige tocht geweest.”

Landwachten

“Zo spoedig mogelijk van de lijn” was het parool, want deze wordt geregeld door de landwacht gecontroleerd en 4 personen min of meer als heer verkleed, met baarden van een week, zonder papieren, zouden ongetwijfeld een gemakkelijk slachtoffer van deze lieden worden. Wij wilden in W. richting gaan, omdat in Zieuwent practisch alle boeren betrouwbaar zijn. Het terrein is laag, typisch broeklanden, vooral greppels en puntdraad, en door de sterke sneeuwval van enige dagen te voren en de daarop ingevallen dooi waren alle greppels tot de rand vol water, de weiden drassig en de bouwlanden volkomen dol, onbegaanbaar.
De harde weg Lichtenvoorde - Ruurlo vormde een nieuw obstakel, vooral omdat hij lang en recht is. In een rij naast elkander oversteken, zodat het uit de verte moest lijken of er slechts één liep, was het beste.
Wij waren de weg goed en wel over of, o schrik, een auto. nergens dekking. Dus rustig doorlopen alsof er niets was. Even een angstig ogenblik, maar de auto reed door.

Ondergronds

De volgende halte: de bossen tussen Vorden en Ruurlo. ,,Hier moet ergens het hol zijn geweest waar onze opa’s de laatste maand van de oorlog ondergedoken hebben gezeten”, verzekert Van den Wall Bake. Hij pakt het dagboek van zijn opa tevoorschijn en citeert.

‘Na wat op verhaal te zijn gekomen, bracht Vosselman ons naar een, op en 2 à 3 honderd meter van zijn woning, midden in een dicht sparrenbosch gelegen ondergrondsch verblijf. In dit verblijf waren twee tweepersoons slaapplaatsen boven elkander. We sliepen die nacht heerlijk in het gevoel van volkomen veiligheid.’

,,Hier is het huis van Vosselman.” Van den Wall Bake wijst naar een verscholen pad in het bos. Geen echt pad, maar dat weerhoudt de beide kleinzoons niet om het bos in te duiken. Na 300 meter wordt gestopt. Het is stil. De wind waait door de aanwezige sparren. ,,Dit doet me wel wat”, fluistert Bosch van Rosenthal. ,,Hier in de natuur. Het idee dat ze hier in een hol hebben moeten overleven.”



Indrukwekkend

Beide mannen zwijgen. Dan vervolgt Van den Wall Bake: ,,Hier kunnen wij ons niets meer bij voorstellen. Je moeten verstoppen in zo’n hol, maanden lang. Het is bizar. En indrukwekkend. Dit komt wel binnen. Mijn opa heeft geluk gehad. Dat realiseer ik me nu.”
Dat is heel anders voor Bosch van Rosenthal. Als eind maart 1945 bekend wordt, dat de Canadezen zijn gearriveerd in de Achterhoek, vertrekt Bosch van Rosenthal lopend naar Almen, om zijn zoon op te zoeken. Een dramatisch besluit.
Op 2 april wordt hij door diezelfde zoon teruggevonden, dood in een weiland in de buurt van zijn geboortestreek. Waarschijnlijk is de verzetsman terecht gekomen in een vuurgevecht tussen de Duitsers en Canadezen en is hij omgekomen door friendly fire.