De noodlottige evacuatie van het ziekenhuis


door Karel Berkhuysen

Het Algemeen Ziekenhuis aan de -toen nog- Varsseveldseweg.

Tijdens het grote bombardement op 21 maart wordt het Algemeen Ziekenhuis niet getroffen. Ook op 23 maart blijven de gebouwen bij het derde bombardement gespaard. Er is slechts sprake van enige glasschade. Maar de angst voor nog meer oorlogsgeweld bij sommigen zo groot dat er ‘s middags wordt besloten om de patiënten te evacueren naar kasteel Enghuizen in Hummelo.

‘s Avonds om zeven uur staan er vijftien platte boerenwagens met paarden ervoor bij de hoofdingang. Veel inventaris, waaronder dat van de operatiekamer en levensmiddelen, wordt opgeladen. Eén voor één worden de patiënten op de wagens getild. Sommigen op hun matras, anderen compleet met bed. Alles gebeurt bij kaarslicht, want stroom is er niet. De lift moet daarom met de hand worden bediend. Een oude man kan niet worden vervoerd en blijft samen met de patiënten met besmettelijke ziekten achter in de barak van het ziekenhuis.
Midden in de nacht rijden de wagens via de Hessenweg door de Kruisbergse Bossen. ‘s Morgens om zes uur komt de laatste patiënt in Hummelo aan.
De volgende dag, zaterdag 24 maart, arriveren nog enkele patiënten van het katholieke Sint-Jozefziekenhuis. De meeste patiënten van dat ziekenhuis blijven echter in Doetinchem.
Kasteel Enghuizen blijkt echter geen gelukkige keus. Want het is kort ervoor nog door de Duitse Wehrmacht bewoond. Op zondagmorgen 25 maart wordt het kasteel dan ook door Britse jachtbommenwerper met bommen en mitrailleurvuur bestookt. In paniek worden patiënten met bed en al in het bos gezet. Drie kinderen vinden de dood. Hals over kop volgt opnieuw een verhuizing. De patiënten worden bij boeren in de omgeving en in de school in Laag-Keppel ondergebracht.