Het verzet in Nederland is verbrokkeld. Een verbrokkeling die ook zijn weerslag op de communicatie, want het effect is dat er geen bundeling van berichten bestaat. Daardoor weet de ene groep vaak niets af van de activiteiten van een andere groep. Het gebeurt zelfs dat de ene verzetsgroep een illegale telefoonlijn saboteert die juist door een andere verzetsgroep wordt gebruikt.
Communicatie
Kenmerkend voor de Centrale Inlichtingendienst (CID) in Nederland (De Nederlandse regering had ook een inlichtingendienst met dezelfde naam (CID) in Londen) is dat de organisatie geen onderscheid maakt tussen de verschillende verzetsgroepen. Het illegale telefoonnet staat, ongeacht de achtergrond of boodschap, voor elke groep ter beschikking. Er zijn echter groepen die van die mogelijkheid niet of nauwelijks gebruik maken.
Om berichten van de ene naar de andere plaats over te brengen, maken vrijwel alle verzets-groepen gebruik van koeriers. Daardoor bestaat er een koeriersnetwerk dat het hele land bestrijkt. De vaak vrouwelijke koeriers spelen een belangrijke rol in die communicatie van het verzet, temeer daar zij vrijwel elke gewenste bestemming kunnen bereiken. Daarnaast zijn de berichten en de pakjes die zij vervoeren vaak van grote waarde als aanvullende informatie met betrekking tot andere communicatie-middelen. Een groot risico is echter een arrestatie bij een controle onderweg. Tijdens een daaropvolgend verhoor bestaat immers het gevaar dat een koerier doorslaat en namen en adressen noemt. Dat risico wordt beperkt door een koerier slechts twee adressen te verstrekken: daar waar de informatie moet worden opgehaald en dat van de geadresseerde6.
Een ander communicatiemiddel is de post. Het verzet vindt echter het versturen van informatie per brief nogal riskant. Ten eerste omdat een geadres-seerde op de brief moet worden vermeld en ten tweede vanwege de angst dat de inhoud tijdens de verzending onder-schept en gelezen wordt. Hoewel uitsluitend internationale post en brieven uit de concentratiekampen aan censuur onderhevig zijn en geopend kunnen worden, zijn velen toch bevreesd dat ook de binnenlandse post geopend wordt. Door de grote hoeveelheden poststukken die dagelijks worden verwerkt, is de kans daarop echter zeer gering. Het risico kan zelfs worden verkleind door in codevorm te schrijven.
Als verzetsmensen een telegram versturen, gebruiken ze vaak codes. Maar het feit dat de geadresseerde en de inhoud voor vele onbekenden onderweg zicht-baar zijn, betekent dat het verzet weinig gebruik maakt van de telegrafie.
Een andere vorm van communicatie die door het verzet veel wordt benut, is het radioverkeer. Er wordt gebruik gemaakt van zowel radiotelegrafisch als radiotelefonisch verkeer. Door middel van radiotelefonie kunnen berichten over minder grote afstanden worden verstuurd dan via radiotelegrafie. Het grote nadeel van radiotelegrafie en radiotelefonie is dat de berichten kunnen worden onderschept en dat de verzender kan worden getraceerd door middel van peilapparatuur. De Duitsers gebruiken daar in eerste instantie peilauto’s voor, maar omdat die nogal opvallen, wordt er na enige tijd gebruik gemaakt van peilgordels die op de buik worden gedragen. Dergelijke opsporing is voor de peildiensten redelijk succesvol, want er worden veel verzetsmensen opgepakt.
Minder spoedeisende informatie probeert het verzet in Londen te krijgen door middel van koeriers die onder meer met microfilms via Frankrijk, Spanje en Gibraltar naar Groot-Brittannië reizen. Een riskante en lange tocht die meestal weken duurt.